God bless you!
Dit is zonder twijfel de meest verrassende column die ik voor deze rubriek zal schrijven. Het is tevens de laatste. Groeten Uit Ghana is namelijk niet door de bezuinigingsronde van Parbode gekomen. Helaas, de relatie met u als lezer is betrekkelijk kort geweest, maar gelukkig ook heel vruchtbaar. Het vullen van deze ruimte heb ik altijd met veel plezier gedaan en ik hoop dat het voor u ook een mooie leeservaring is geweest. Voordat ik afscheid neem, wil ik nog iets kwijt over een belangrijke verandering in mijn leven die recent plaatsvond. Het herstel van mijn geloof, om precies te zijn.
Ik heb eerder op deze plek iets gezegd over de kerk in Ghana. Dat was een verhaal over het luide nachtpreken dat mijn slaap verstoorde en de drang van mensen om mij te bekeren. Daar is weinig aan veranderd, maar ik sta er nu wel anders in. Ik ben het christelijk geloof in deze omgeving beter gaan begrijpen en heb mij zelfs aangesloten bij een gebedsgroep. Ik ben uit de schaduw gekropen en durf nu ook uit te komen voor de liefde van God. Natuurlijk had ik het geloof van huis uit al meegekregen. Mijn ouders hebben ons op een confessionele school gezet en in mijn pubertijd deed mijn moeder verwoede pogingen om mij ook op zondag in de kerk te krijgen. Het mocht allemaal niet baten. ondanks de mooie, oude verhalen uit de Bijbel, was ik verder niet door het geloof aangetrokken. Ik zag het bidden als een verplichting waarvan ik de werking in twijfel trok, en met de lange preken tijdens de dienst was ik het zelden eens. toen ik later ging studeren en een stuk kerkgeschiedenis meekreeg, werd ik alleen nog maar kritischer.
toch was ik beslist geen atheïst. In plaats daarvan heb ik mij al die jaren wel op spiritueel gebied ontwikkeld. Het bestaan van God was voor mij niet de grote vraag, maar de werking van het goddelijke begreep ik niet goed. Dat heb ik hier van de Ghanezen geleerd. Zij hebben mijn spiritueel bewustzijn in een religieus kader weten te plaatsen. Zij hebben mij laten zien dat ik al die tijd het geloof afwees, omdat ik anderen daarin fouten zag maken. Ik identificeerde het christendom dus met hoe mensen om mij heen het christelijk geloof belijden. Een wijsgeer zei ooit: ‘Veroordeel een filosofie niet op zijn misbruik’. Dat is nu precies mijn valkuil geweest.
Inmiddels heb ik mijn eigen oordeel ontkracht. Ik begrijp nu dat je relatie met God persoonlijk is en dat eenieder daarin zijn eigen tempo heeft. Maar uiteindelijk worden we allemaal naar het licht geroepen. Mijn zoektocht in al die zelfhulpboeken en esoterische werken hebben mij met een omweg geleid naar het begin van deze lange reis: het gospel waarmee ik ben opgegroeid. Van de Ghanezen leer ik nu dat het belangrijk is om dit in groepsverband met elkaar te delen. Net zoals dat je een batterij elke keer weer oplaadt. Ik kan mijn proces dan ook met iedereen delen. Zelfs met een wildvreemde of een gelovige van een andere religie. Als het over God gaat, dan zijn mensen hier meer dan bereid om met je van gedachten te wisselen. Ze zijn heel open over hun eigen zoektocht naar de zin van het leven en welke politieke ideeën ze daarvoor hebben moeten afbreken. Ik kan op bijstand rekenen van de buurvrouw in de straat tot aan een collega op de universiteit. Het is ontroerend om te zien hoe groot hun betrokkenheid is bij het herstel van mijn geloof. Van belang is wel dat ik mijn eigen pad daarin blijf zien en volgen. Dus ja, die kritische blik heb ik nog steeds, maar nu met een diep vertrouwen in het Wezenlijke. Dit is misschien wel het grootste cadeau dat je als mens kan ontvangen: om weer met God te zijn. Dat wil ik dan ook alle lezers van Parbode toewensen: stay blessed!