Slavenopstand op de Neptunus: Kroniek van een wanhoopsdaad
De ondertitel zegt het al: dit boek is een chronologisch, feitelijk verslag van de opstand en het opblazen van het slavenschip de Neptunus, op 17 oktober 1785. De auteur legt geen verbanden met het grotere verhaal van de nationale en internationale ontwikkelingen. Hij speculeert ook niet over de winstgevendheid van de slavenhandel, noch over de wreedheden het ‘gezonde verstand’van de slavenhalers, en hij maakt ook geen bagatelliserende opmerkingen dat het allemaal wel was meegevallen. Een groot positief verschil met zijn vakgenoot Piet Emmer, die als kenner geldt. Helaas is het een minimale kroniek door gebrek aan bronnen. De auteur geeft bovendien geen duidelijk antwoord op de meest prangende vraag, namelijk of het opblazen van het schip een ongeluk was of opzet. Deze vraag houdt verband met de huidige aandacht voor opstanden op slavenschepen en het handelend vermogen van de slaafgemaakten. Een antwoord op deze vraag had kunnen bijdragen aan het oplossen van de controverse over de rol en betekenis van de slaafgemaakten in hun eigen vrijmaking. Het traditionele beeld is dat zowel het verbod op de slavenhandel als de afschaffing van de slavernij vooral het werk is geweest van witte abolitionisten en ‘een handvol’ zwarten. Volgens Paesie zorgden de opstanden op de slavenschepen ervoor dat er minder werd uitgevaren dan men wilde, en dat er zo dus minder slachtoffers werden gemaakt. In die zin hebben de opstandelingen dus wel degelijk meegewerkt aan hun bevrijding. Het klaarmaken van zo’n slavenschip, het organiseren van de financiering en de verzekeringen, het aanschaffen van handelswaar voor Afrika en het aangaan van handelsnetwerken in de Amerika’s voor de aankoop van koloniale waren en de verkoop van de Afrikaanse ‘goederen’ was tijdrovend, onzeker en erg duur.
Het gevaar van financieel verlies was groot. Behalve organisatorische problemen, hadden betrokkenen ook te maken met slecht weer, vijandige schepen en het verlies van slaafgemaakten door opstanden, ziekten en dood. De opstanden op de schepen vonden meestal plaats als het schip voor anker lag of als het nog in de nabijheid van het vastenland zeilde. Zo konden de slaafgemaakten nog naar de kust zwemmen, want zij hadden geen kennis van de moderne zeevaart. Paesie kan de vraag over opzet of ongeluk niet beantwoorden, omdat er geen directe bronnen zijn over de beweegredenen en gemoedstoestand van de opstandelingen op de Neptunes. Er zijn ook weinig bronnen van de witte betrokkenen. Hij heeft wel veel materiaal gevonden over de voorbereidingen van de reis van de Neptunes en over de handel en wandel van de kapitein Cornelis Vervenne en van de Duitse immigrantenzoon Daniël Cornelis Wesselman. Deze Wesselman was koopman. Hij bracht de verschillende deelnemers aan de menshandel bij elkaar, zorgde voor het geld, regelde de verzekeringen, deed de aankopen, schreef de instructiebrief en maakte zo deze reis mogelijk. Volgens Paesie ging het voor vertrek al mis met de Neptunes. Vertimmeringen aan het schip en de moeizame werving van de bemanning hadden in Zierikzee voor maandenlange vertraging gezorgd. Vervolgens bleken ze niet de juiste goederen te hebben ingekocht om handel te drijven met de Afrikanen. Hierdoor verliep de inkoop van slaafgemaakten erg stroef, terwijl die wel aan hoge eisen moest voldoen. Zo moesten de vrouwen jong zijn ‘… met staande borsten’. Paesie suggereert dat Wesselman en Vervenne ook een rol hebben gespeeld in deze ramp. Wesselman zou de voorbereidingen niet goed hebben gedaan. En de kapitein zou onervaren en eigenzinnig zijn geweest en een slecht regiem hebben gevoerd op zijn schip. Op de avond van de opstand was hij zelfs afwezig. Net als een deel van zijn bemanning. De bemanningsleden die wel op het schip waren gebleven, konden door taalproblemen niet goed communiceren. Door de slechte betalingen en voortdurende deserties van collega’s waren ze misschien ook niet zo enthousiast. In ieder geval werden ze door een overmacht verpletterd. Aan de ene kant door de slaafgemaakten op het schip en aan de andere kant door de toegesnelde bootjes vol Afrikaanse plunderaars. De Engelsen die altijd op de loer lagen, zagen hun kans ook schoon en voegden zich hierbij. Er vielen ongeveer 400 doden, waaronder 200 Afrikanen.
Met Wesselman liep het ook slecht af. Na een mogelijke verzekeringsfraude wilde geen van zijn projecten meer goed lukken. Met Vervenne liep het wel heel goed af. Die kocht na deze mislukte slavenreis een stuk grond, legde zich toe op de handel in wijn en sterke drank en werd kasteelheer. Hij was vlak na deze ramp ook korte tijd in Suriname. Ondanks het gebrek aan bronnen, bevestigt dit boek wel het beeld dat de belanghebbenden alleen in maximale winst waren geïnteresseerd en dat ze daarbij niet werden gehinderd door ‘gezond verstand’.
Slavenopstand op de Neptunus: Kroniek van een wanhoopsdaad, Ruud Paesie, Walburg Pers, 2016, 143 bladzijden, geïllustreerd, ISBN 9789462491304