Marlène’s Ballet Company al dertig jaar Surinaamse trots
Een nationaal ballet heeft Suriname niet, maar Marlène’s Ballet Company (MBC) zou er best voor door kunnen gaan. Deze groep met de beste dansers van de dansschool van Marlène Lie A Ling vierde op 12 oktober jongstleden haar dertigste verjaardag. Een terugblik op dertig jaar internationaal ballet en het leven van frontwoman Marlène.
De MBC is eigenlijk inter- nationaal gevormd”, legt Lie A Ling uit. Op een Frans-Guyanees podium won Ballet Marlèn de eerste prijs, en vanaf toen reisden de beste dansers onder de naam Marlène’s Ballet Company naar belangrijke internationale evenementen om de naam van Suriname hoog te houden. Ze bezochten onder andere Brazilië, Frankrijk, Nederland, Colombia, Aruba, Haïti en de Verenigde Staten van Amerika. De folklore dansgroep van Lie A Ling bleek het over de grens goed te doen: vaak werd de eerste prijs binnengehaald. Deze trofeeën blinken op de piano in de dansstudio in Paramaribo: in 2008 en 2012 in Brazilië en in 2002 op het Festival International de Folklore in Port-surSaône in Frankrijk. “Er waren daar tien groepen uit tien verschillende landen, en wij hebben de eerste prijs gewonnen. Terwijl we niet eens een groot orkest meehadden, alleen een maraca, saxofoon en drum.” Naast deze letterlijke hoogtepunten waren er ook andere klapstukken, zoals een optreden voor alle staatshoofden van het Caribisch gebied in Washington.
Surinaamse folklore etnische dansen
Om het dertigjarig bestaan van de Ballet Company te vieren, werd er een gala gehouden in Theater Thalia, waarbij er werd gedanst op oude en moderne choreografieën. Hiervoor waren veel oud-dansers van de MBC gekomen, die vanaf het eerste uur in 1986 erbij betrokken waren. Ook Marlène zelf danste mee in een solo en een stuk met jonge leerlingen. Deze leerlingen probeert ze op haar dansschool alle soorten dans mee te geven. “Dans presenteert je cultuur. Mensen gaan er vanuit dat ballet klassiek is, maar dat is alleen een techniek om je lichaam naar een hoger niveau te krijgen, waardoor jij je eigen etnische vormen erin kan verwerken,” vertelt Lie A Ling. Haar leerlingen krijgen folklore, Surinaamse etnische dansen, aangeleerd; Creoolse, Javaanse, Hindoestaanse, enzovoorts. “Als men je vraagt hoe ze dansen in Suriname, kun je dat niet uitleggen. Je kunt niet maar één dansvorm doen. Alle dansvormen van de verschillende Surinaamse etniciteiten horen bij de Surinaamse dans en vormen de dansers tot een waardige Surinaamse danser.” Een etnische mix van dansstijlen is erg belangrijk voor haar; zelf is ze ook een mix van ‘alles behalve Javaans’.
Optreden voor koningin Juliana
Lokaal heeft Lie A Ling het dansniveau opgehaald in Suriname. Ze begon zelf als klein meisje van vijf om gezondheidsredenen met balletlessen bij het Cultureel Centrum Suriname (CCS). “Ik moest beter leren ademhalen, dus deed mijn moeder mij op ballet. Je had toentertijd twee keuzes: privézwemles of ballet. Dat eerste kon mijn moeder niet betalen, dus het werd ballet.”
Het slaat aan bij Marlène, en ze blijft op les tot ze ongeveer twintig is. Een mooie herinnering aan haar jeugd als jonge ballerina is een optreden op achtjarige leeftijd voor koningin Juliana. “Ik speelde toen een jongetje dat knielde”, lacht ze. Lie A Ling krijgt veel hoofdrollen toebedeeld en wil op haar twintigste ballet gaan studeren. “Mijn moeder zei: ‘Weet je wel hoe zwaar dat is?’. Ik werd niet gestimuleerd.” Ze besluit toch door te zetten en volgt een opleiding Klassiek ballet, Moderne en Karakterdans aan de Dansacademie in Rotterdam. Op haar 23e is klaar en ze besluit ze om terug te keren naar Suriname, waar ze direct wordt aangenomen bij het CCS om balletlessen te geven. In 1975 begint ze haar eigen dansschool. “Sommige mensen vinden me streng, maar streng bestaat niet bij ons. Wij noemen dat gedisciplineerd. Het woord ‘streng’ is een angstig woord voor kinderen, en ik hou niet van angst” , legt Lie A Ling uit. “Wij houden van de woorden ‘blij’, ‘mooi’ en ‘prettig’. Dat zijn de woorden die we hier gebruiken.” Soms lijkt haar rol als balletlerares wel op die van een opvoeder, vertelt ze lachend. “De opvoeding thuis, op school en hier op de dansschool gaat dezelfde richting uit. We werken samen aan de vorming van een kind.” In Suriname is dat makkelijker dan in Nederland, omdat de kinderen hier vaker in de week komen. Ook worden in Nederland de beste dansers eruit gepikt en is de rest maar ‘gewoon bezig’. Bij de balletschool van Marlène is elk kind belangrijk. “Ieder kind krijgt zoveel aandacht, dat je ze vormt, ze geloof krijgen in zichzelf, en daardoor prestaties kunnen leveren.”
Nationaal ballet
Toch mag er nog wel wat veranderen als het op ballet aankomt in Suriname, meent ze. Een nationaal ballet bijvoorbeeld, zou een goede manier zijn om de Surinaamse cultuur uit te dragen. Vele pogingen om dat te realiseren, hebben echter weinig opgeleverd en de samenwerking met de overheid verloopt niet bepaald vlekkeloos. “Ik heb het wel voorgedragen, maar ik kon het niet uitvoeren. Elke keer kwam er weer een andere minister, op een gegeven moment ben ik moe geworden. Ik ga niet elke minister hetzelfde verhaal vertellen.” Erg jammer, want voor het voortbestaan van het Surinaamse erfgoed zouden er genoeg choreografieën zijn en ook genoeg dansers om deze te presenteren.