Bori Tori: Eggplant Friday
Elke dag rond één uur liep Sven van school naar huis. Hij kwam dan langs een mooi oud huis. Het zesde huis in de straat. De buren hadden hem verteld dat er tot zes jaar geleden een vrouw woonde. Ze had haar man en hun kinderen, zes, vergiftigd. Volgens buurvrouw Shirley was ze na haar dood blijven rondzwerven. De toegang tot het licht werd haar ontzegd als straf voor haar daad. Hij lachte in zichzelf om het verhaal. Hij had al veel van dit soort spukutori’s gehoord in de paar jaar dat hij nu woonachtig en werkzaam als leraar was in Suriname. Zijn nuchtere Hollandse geest kon er niet zoveel mee. Aan het huis te zien was het van een familie met een lange en rijke geschiedenis. Misschien waren het kleurlingen geweest die ten tijde van de slavernij een redelijk luxe leventje hadden geleid? Of waren het bakra’s, zoals hij, die hun geluk hadden beproefd in Suriname? Hij zou eens een keer op onderzoek uitgaan, dacht hij bij zichzelf terwijl hij zijn straat inliep.
Ineens zat ze daar op de veranda van het verlaten huis in zijn straat. Op een witte schommelstoel. Haar kleurrijke bigi koto stak fel af tegen de verweerde gevel van het huis. Op haar schoot hield ze een koperen bekken vast. Het was afgedekt met een opgevouwen pangi waaronder een paar aubergines uitstaken. Hij had de kinderen in zijn klas horen praten over ‘bouwlangers’ en ‘boelansjee’. Aparte benamingen, maar hij kon er wel om lachen. Net als om het feit dat ze het in het Engels ‘eggplant’ noemden. Een plant waar eieren uitgroeiden? Hij vond aubergine wel lekker. Op zijn Italiaans of als tapenade met een toastje. Hmmm. Hij tikte tegen de rand van zijn denkbeeldige hoed, terwijl hij naar de dame in haar mooie koto knikte en goedemiddag zei. Ze keek hem niet aan toen ze heel lichtjes knikte. Er gingen zo een aantal weken voorbij. Elke dag als hij langsliep, zat ze daar voor zich uit te staren. Iedere keer begroette hij haar en steevast kwam er niet veel anders uit dan een nauwelijks zichtbaar knikje. Nooit maakte ze oogcontact.
Op een vrijdag besloot hij een praatje te maken en liep naar de poort. Toen hij die wilde openduwen stond ze op en liep het huis in. Sven knipperde met zijn ogen. Was ze nou gewoon door de deur gelopen? Hij liep verder richting het huis en klom het trappetje van de veranda op. “Hallo?” Er kwam geen antwoord.
Langzaam liep hij naar de voordeur en klopte aan. De deur ging krakend open. Het huis was donker en het rook er muf. Al het meubilair was afgedekt met witte doeken. In een hoek van de voorzaal zat ze in de schommelstoel, met haar rug naar hem toe. “Mevrouw?” Boem! Sven schrok en voelde zijn hart kloppen in zijn keel. Er was een aubergine uit haar koperen bekken gevallen en die rolde zijn richting op. Hij keek naar de paarse vrucht die vlak voor zijn voeten tot stilstand kwam. Raar… Toch bukte hij om het op te pakken.
Boem! Deze keer was het geen aubergine maar een klap op zijn achterhoofd. Voor hij boe of ba kon zeggen, zakte hij in elkaar op de grond. Moeizaam kroop hij richting de voordeur. Net toen hij die wilde opentrekken, werd het zwart voor zijn ogen.
“Sven! Sven!!!” Hij knipperde met zijn ogen.
“Gaat het? Wat deed je daar? Heb je haar gezien? Gelukkig liep ik net langs!”
Zijn buurvrouw Shirley zat naast hem gehurkt. Angstig keek ze om zich heen.
“Kom noh, sta op. Ik ben bang hier, hoor!”
Ze hielp hem overeind en samen liepen ze naar zijn appartement. Shirley stuurde hem naar de douche, maar pakte eerst de aubergine uit zijn handen. Ze zou het voor hem klaarmaken.
Toen Sven terugkwam in de keuken stond er een lekker bordje eten klaar op tafel. Shirley wenste hem smakelijk eten en ging weg. Hij genoot van het eten, waste daarna af en ging op de bank liggen om tv te kijken.
Hij hoorde een ritmisch gekraak in de verte. Op de tv was er sneeuw. Op de binnenvallende straatverlichting na was het vrij donker in huis. Hij was in slaap gevallen.
Sven wreef zijn ogen uit en wilde opstaan om naar zijn slaapkamer te gaan, toen hij achter zich weer het gekraak hoorde. Hij draaide zich om en zijn mond viel open van verbazing. Daar zat ze. Die vrouw in de bigi koto zat in haar schommelstoel, in zijn woonkamer.
“Mi gudu, heeft de boelansjee gesmaakt?” Ze lachte naar hem.
Het laatste wat Sven zag waren zwarte stompjes waar er tanden moesten zijn.
Krokante boulanger
Benodigdheden:
– 1 aubergine, in repen gesneden
– bloem
– 1 blik bier
– chilisaus
– olie om in te bakken
Bereidingswijze:
Maak een beslag van de bloem met bier. De dikte moet je zelf bepalen tijdens het mengen. Hoe dikker het beslag, hoe dikker het krokante jasje om de aubergine. maar als het te dik is, heb je kans dat het niet helemaal gaar wordt. Haal de repen aubergine door het beslag en bak goudbruin. Serveer met een scheutje chilisaus. Eet smakelijk!