Saamaka blijven liever op zichzelf: dorpen niet door geldgebrek zonder stroom- Parbode Sneak Peek
Er wordt komende jaren 100 miljoen US-dollar uitgegeven aan de verbetering van het stroomnetwerk langs de kust. Het binnenland krijgt niets, blijft net als vroeger in het donker zitten. Geen koelkast, geen televisie, geen verlichting, of je moet een zonnepaneeltje zetten. In Coronie en Nickerie komen zelfs drie zonne-energiecentrales, terwijl die ideaal zijn voor het binnenland. Waarom lopen ze daar alles mis? We zoeken het uit in Pikin Slee, 50 kilometer stroomopwaarts van het stuwmeer, waar de oorspronkelijke bewoners nooit plezier van hadden.
Aangekomen op Atjoni om Rodneys Love Boat naar Pikin Slee te nemen, zetten we onze wagen bij de politiepost, waar ze in ruil voor een stapel Parbode’s voorkomen dat er ’s nachts onderdelen afgesloopt worden. Als we zeggen dat we over de gebrekkige stroomvoorziening willen schrijven, levert politieman Sergio Kwadjani meteen het eerste citaat: “Ze moeten gewoon stroom van het stuwmeer trekken, door vanaf Brownsweg langs het nieuwe asfalt stroompalen te zetten. De dorpen hier willen dat graag, ze leveren die bruinhartpalen gratis, als ze maar stroom krijgen. Dat gedoe hier met die zonneenergie leidt tot niks. Het traditionele gezag zal dat ook inzien, hoop ik.”
Dat het hier met zonne-energie moeizaam loopt, was bij het binnenrijden van Atjoni al duidelijk. Het ontboste terrein tegenover de school, waar lange rijen zonnepanelen zouden komen, begroeid alweer, er is niks mee gedaan. Menno Marrenga, die verderop langs de rivier woont, had ons al gewaarschuwd: “Zonne-energiecentrales in het binnenland zijn prachtige langebaanschuivers. Want daarvoor moet je eerst een commissie benoemen en haalbaarheidsonderzoek doen, enzovoorts. Een regerende partij kan zonder een cent uit te geven jaren druk zijn met beloftes en voorbereidingen, zodat de volgende regering de schuld krijgt als het werk niet af komt. Een paar vaten diesel op een vrachtwagen kan morgen al, maar dan kan je geen smoesjes verzinnen als je het niet uitvoert”. Er wonen van Atjoni tot de Gran Rio, zo’n honderd kilometer verderop, minstens 25.000 mensen langs de rivier. Heel soms hebben ze stroom, vooral voor de verkiezingen, als er vaten diesel gehuld in partijvlaggen aankomen, of als er na een sterfgeval geld ingezameld is om de egrafenisrituelen bij te lichten. Zo gaat het al jaren. Er verandert niets, op de enkeling na die een zonnepaneeltje op het dak legt. Diesel Een mogelijke verklaring is dat men gewend is alles te krijgen en dan is een vat diesel best duur. Wachtend op Rodney zien we Adriaan de Zeeuw aankomen rijden, een wagen vol geladen met dozen. Hij is een succesvol aannemer, ook langs de rivier, maar dan de Waal in Nederland, en in zijn vrije tijd voorzitter van de stichting ‘Zorg samen voor Suriname’. Korjalen worden volgeladen, zelfs voor Mandje van het goed lopende vakantieoord Menimi blijken dozen bestemd, terwijl als er iemand niets nodig heeft, dan is het Mandje wel. Je ziet de aannemer sjouwen en zweten, zijn Hollandse dirigerende gedrag camouflerend met zoveel joviale uitbundigheid, dat je het slavernijverleden haast zou vergeten. Directieve nederigheid, bakra’s hebben het best moeilijk in Suriname. Maar geen persoonlijke kritiek verder, zo goed bedoeld is het, want volgens hun website zijn de ‘bestuursleden allen vrijwilligers, die geen vergoedingen ontvangen. Reiskosten zijn eveneens voor eigen rekening’.Het is een lastige kwestie, vooral omdat het om zo veel gaat. De stichting heeft namelijk al bijna 125 veertigvoet containers verscheept vol goederen die ‘meestal van onderwijsinstellingen en zorgcentra komen, die tot vervanging overgaan’ (hun website). Of deze hulp het land verder helpt, is echter de vraag. Natuurlijk zitten er spullen bij waar men ontzettend blij mee is, maar langs de Surinamerivier groeit hout, zijn er zagerijen en ervaren meubelmakers. Ze zouden zelf schoolmeubilair kunnen maken, maar het hoeft niet, want het komt gratis aan. De enige onzekerheid is: wanneer dan wel? Zo raakt men gewend aan niets doen en afwachten, want zouden er ook containers vol diesel aankomen? Volgende maand misschien? Dit kan een verklaring zijn, maar er zijn meer, zoals het gevoel gediscrimineerd te worden en koppig niet te willen buigen.
Het hele artikel is te lezen in het aprilnummer van Parbode.