Rappa’s Tori: Jo Koe! – Parbode Sneak Peek
Enkele maanden terug werden we opgeschrikt met het ‘jo koe-incident’ in onze Nationale Assemblée. Nu hoor je in volksvertegenwoordigingen overal ter wereld opponenten elkaar voor alles en nog wat uitmaken, waarbij vaak voorbeelden uit het dierenrijk worden gebruikt. Zo moet een beer van een Tweede Kamerlid eens tegen een klein gebouwd oppositielid gezegd hebben: ‘Jij misselijke garnaal, ik slik je in één keer door.’ Hierop replyde betrokkene: ‘Dan heb je meer hersens in je maag dan in je kop’. Die zat!
Maar niet alleen in de Assemblée, maar ook thuis, in de klas, in de bars, op feestjes, noem maar op, vergelijken we elkaar maar al te vaak in negatieve zin met dieren en het is duidelijk dat dit zich niet tot één taal beperkt. Bij het hierboven bedoelde incident kon ook in het Sranantongo gezegd zijn: ‘Yu kaw yu!’. Maar in het Engels klinkt het zo lief en in het Sarnami heb ik de mensen elkaar nooit voor ‘koe’ horen uitschelden; nogal wiedes: de koe is de hindoes heilig.
Tegen een viespeuk zeg je: ‘Jo varken’, maar ook: ‘Yu hagu, yu!’ met extra accent op ‘ha’. In het Sranan komt het dan krachtiger over, net als ‘jo hond’ tegenover ‘yu dagu’ of in het Sarnami ‘kutah bate’. Een assembleelid schold een collega eens uit voor ‘pagla (=gek) kuta’ waarna hij hem met zijn puntige schoen bewerkte.
Als je ‘ik word’ met een ‘t’ schrijft, kan een juf met een korte lont boos zeggen: ‘Jo ezel’ of ‘yu bur’ki’ of ‘jo ghadeha’. Of als je haar daarna met grote, domme ogen aankijkt: ‘Je bent echt een kubi’(= een vissoort). Maar het Nederlandse equivalent van: ‘Als een kupari (= teek) bleef ze aan hem plakken”, heeft minder kracht. Anderzijds komt: ‘Wat ben je toch een katje!’ veel sterker over dan als je ‘puspusi’ zou gebruiken. Van min of meer gelijke zeggingskracht is: ‘Je doet net als een aap’ en ‘Y’e du lek’wan yap’yapi (of kes’kesi)’.
Ik begreep het spreekwoord: ‘Doe niet als een kip zonder kop’ pas goed toen ik bij familie op buiten (op boiti) zag hoe ze een kip onthoofdden en daarna stuurloos op het erf lieten rennen, terwijl het bloed met horten en stoten in dunne straaltjes uit de open nek gepompt werd, tot het beest zowat leeggebloed neerviel en stuiptrekkend bleef liggen. Ik kon het daarom echt niet helpen dat ik een niet zo pientere lagere school-klasgenoot met open nek waaruit bloed als een aangeboorde oliebron spoot, over het schoolerf zag waggelen, toen juf hem voor ‘kip zonder kop’ had uitgemaakt. En iedereen weet wat hanenpoten, apenkuren of krokodillentranen zijn, of een uilskuiken en een ongelikte beer, maar een nachtmerrie slaat niet op een nachtelijk wijfjespaard, maar op een nachtelijke kwelgeest en de als-vergelijking ‘zo vrij als een vogel’ drukt heel wat anders uit dan ‘vogelvrij’. Even een ondeugende vraag terzijde: ligt er ook net zo een als-vergelijking ten grondslag aan ‘pikzwart’?
Het hele artikel is te lezen in het augustusnummer van Parbode.