Cultuurtuin: Over ons, maar zonder ons – Parbode Sneak Peek
Er komen geruststellende berichten uit Nederland. Ze zijn ons daar niet vergeten, zelfs niet op het hoogste niveau! Wat blijkt? Op 6 juli jongstleden heeft de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van het Nederlandse parlement een vergadering belegd. Onderwerp van de vergadering was ‘de actuele situatie in ons land’, te weten Suriname. We leven nu in september, dus even uw geheugen opfrissen kan misschien geen kwaad. De actuele situatie eind juni, begin juli had te maken met het 8 Decemberproces, de eis van 20 jaar tegen president Bouterse geformuleerd en onderbouwd door het Openbaar Ministerie en ‘de reacties die hierna volgden’, aldus citaten uit het persbericht.
Bent u uitgenodigd voor die vergadering? Nee hè? Mijn buurman niet en mijn collega ook niet. Ik ook niet. Op de lijst van genodigden stonden welgeteld veertien geleerde dames en heren die omschreven werden als ‘Surinaamse Nederlanders’. Als u het mij vraagt zijn het formeel gesproken gewoon Nederlanders, die in dat land wonen en werken, als bijvoorbeeld adviseur, econoom, jurist, arts of therapeut. Geen probleem, je hoeft niet in een land te wonen om er een oordeel over te hebben.
De vergadering werd gehouden van 10.00 uur tot 11.00 uur. Wat de vaste commissie te weten wilde komen in dat kleine uurtje wordt in het bericht niet helemaal duidelijk. Een klein uurtje? Ja, een klein uurtje, want hoe gaat een dergelijke vergadering? Eerst welkom heten, dan kort voorstellen, het is tien uur, koffietijd, dus de koffie komt langs, vervolgens een vraag van de commissie en veertien antwoorden. Doorvragen van enkele commissieleden, een volgende vraag van de commissie, weer veertien reacties en zie daar, het uur is al bijna om. Hoe snel gaat de tijd.
De voorzitter geeft een korte samenvatting, brengt een dankwoord uit en de geleerde dames en heren staan weer buiten. De leden van de vaste commissie reppen zich na afloop van de ongetwijfeld vruchtbare vergadering naar de barbecue, de jaarlijks terugkerende gezellige afsluiting van het parlementair jaar. En daarna reces, reces, oh heerlijke tijd. In oktober, als de vakantie voorbij is, zijn de leden van de vaste commissie weer bij elkaar voor een openbare plenaire vergadering over dit zelfde onderwerp. Op die bijeenkomst mogen u en ik ook komen. Maar ja…
Om de vaste commissie een beetje te helpen met aanvullende reacties van mensen die hier wonen en werken, heb ik een vraag gesteld aan een zestal personen van verschillende leeftijden, verschillend opleidingsniveau en met een verschillende achtergrond. Wat vinden zij ervan dat er in Nederland over ons vergaderd wordt en dan nog wel over een rechtszaak die nog gaande is?
De reactie van een 45-jarige secretaresse is kort en krachtig: “Waar bemoeien ze zich mee?” Een 29-jarige acquisiteur ziet het anders: “Wat mij betreft, mogen ze er wel over vergaderen en mogen ze ook militair ingrijpen, dan komt er misschien eindelijk rust in het land.” Een volgende reactie: “Ze doen maar, als ze daar gelukkig van worden. Als je echt een beeld wil krijgen van Suriname moet je met onze mensen in discussie gaan”, aldus een 46-jarige journalist. Zijn mening wordt gedeeld door een wat jongere journalist die onlangs stelde, dat “ze daar niet óver ons zouden moeten praten, maar mét ons.”
Het hele artikel is te lezen in het septembernummer van Parbode.