Saamaka: Perpetum Mobile – Parbode Sneak Peek
Maku kwam bij me en toonde me een YouTube-filmpje op zijn smartphone. Ik zag een dynamo, die wordt aangedreven door een vliegwiel dat wordt aangedreven door een elektromotor die wordt aangedreven door dezelfde dynamo. En Maku vroeg me of ik dit voor hem kon namaken, want hij heeft niet genoeg geld om steeds maar weer dieselolie te kopen.
Want Maku is winkelier. Voor een winkel moet je handelskapitaal en privégeld strikt gescheiden kunnen houden, en dat lukt in een Saamakadorp niet. De jongetjes die om snoep komen hebben geen geld – maar het zijn wel Maku’s eigen neefjes. De dame zonder kostwinnaar, maar met vijf hongerige kinderen die om een zak rijst op krediet komt – zij is zijn tante. De jongemannen die een biertje komen drinken zijn geen klanten maar vrienden – zij vallen onder gastvrijheid.
Geen enkele dorpswinkel in Saamaka draait op winst.
Maar tegenwoordig zijn er Chinese supermarkten op Atjoni, Godo en Kambalua. De Chinezen hebben hier geen neefjes, geen tantes en geen vrienden. Uitleggen dat je krediet wilt, lukt niet als je geen Chinees kent. De Chinese supermarkten draaien goed, zoals overal ter wereld.
Maku’s dorpswinkel kan de concurrentie niet aan. Zolang de tante nog niet heeft betaald, kan hij geen nieuwe rijst inkopen. Daarom moet ik naar Atjoni voor een zak rijst. En als ik daar toch ben koop ik gelijk ook maar spijsolie en zeep. Maku blijft met zijn zeep zitten, tot de ratten die uiteindelijk aanvreten. Zeep en spijsolie verdwijnen dus ook uit Maku’s assortiment, en zo gaat het door. De winkel van Maku bestaat nog wel, want wie bedrijfskapitaal en privégeld niet gescheiden houdt, kan niet failliet gaan. Zolang de winkel niet instort, blijft hij bestaan, al is het maar om Maku’s bromfiets te stallen. Maar er komt vrijwel niemand meer en op de schappen liggen alleen nog maar een paar bladerharken, drie verroeste blikjes knakworst ver over de vervaldatum, een vogelnest en nog zes van die in-de-billen broekjes die tien jaar geleden gedragen werden door pubermeisjes die dat nu al lang niet meer zijn.
Er is één product waarmee Maku tegen de Chinese supermarkt kan concurreren: koud bier. Voor rijst, zeep en spijsolie ga je eens in de maand naar Atjoni, maar als je moe bent van een dag hard werken en je wilt een dyogo, dan ga je daar geen twee uur voor varen. Koud bier moet dichtbij te koop zijn.
Koud bier is de enige mogelijke redding voor de dorpswinkel. Daarom kocht Maku een koelkast, en een dieselgenerator voor de elektriciteit.
Maar het dorp is te klein.
Buiten de vrienden zijn er weinig koopkrachtige bierliefhebbers en dus de kosten van de dieselolie worden niet gedekt door de bieromzet.
En zo kwam Maku dus bij mij. Hij vroeg of ik een generator kon bouwen die geen dieselolie verbruikt.
Nu doe ik wel vaker dingen die eigenlijk onmogelijk zijn. Ik repareer motoren die ze in Paramaribo niet kunnen repareren. Niet omdat ze het niet kunnen, maar omdat reparatie economisch niet rendabel is. Koop liever een nieuwe – zeggen ze dan. Maar ik ken de achtergrond, meestal gaat het om de enige bron van inkomsten voor een ondernemer die geen geld heeft voor een nieuwe, en dan help ik zo’n mislukte ondernemer maar weer want misschien gaat het volgend jaar wel goed. En Maku is ook zo’n mislukte ondernemer op zoek naar een strohalm.
Maar een perpetuum mobile is van een andere klasse onmogelijkheid dan reparatie van een twintig jaar oude kettingzaag met een gescheurd carter. Dat probeer ik Maku uit te leggen.
“Het kan wel”, zei Maku. “Kijk dan.” En hij toonde me het YouTube-filmpje opnieuw. De uitvinder tilde zelfs zijn uitvinding op, zodat we er onder konden kijken, met het traditionele gebaar van alle oplichters: kijk, geen dubbele bodem. Maar een echte oplichter was hij niet: hij toonde ook hoe hij vijf minuten lang het vliegwiel op gang moest brengen met netstroom voor hij er een minuut lang een boormachinetje op liet draaien. Hij hield er een heel verhaal bij, in dik onverstaanbaar Hindi, maar ik kon het wel raden: met deze uitvinding kan ik de wereld redden maar het is een complot van de olie-industrie.
“Dat opladen hoeft maar één keer. Daarna is de elektriciteit gratis”, wist Maku te vertalen.
“Niet waar”, zei ik. Maar hoe kon ik dat weten? Ik had nog nooit een perpetuum mobile gebouwd. Deze Indiër wel. En bovendien stond het op internet.
Internet.
Het hele artikel is te lezen in het septembernummer van Parbode.