George Findlay, hoofdredacteur De West: “Je hebt òf totale persvrijheid òf je hebt het niet” – Parbode Sneak Peek
George Findlay (62) is een makkelijke man om te interviewen, want hij praat vanzelf, nog een wonder hoe hij tussendoor ademhaalt. We zijn nauwelijks binnen of hij drukt op START: “Die hele zogenaamde revolutie van 1980 was gewoon een staatsgreep en daarna was het een kasgreep en toen hebben ze de hele zaak leeggeplunderd.” Het is typerend dat hij hiermee begint, want er is geen krant in Suriname waar de weerzin tegen Bouterse en zijn vriendjes zo uitgebreid beschreven wordt. Maar willen we zo’n interview? Dan kan je toch net zo goed De West kopen?
We proberen hem op het andere been te zetten: “Waarom doe je dit eigenlijk nog, George? Voor het geld hoef je het toch niet te doen? Of doe je dit voor je vader, als liefhebbende zoon van de man die De West veertig jaar leidde? Is het dat soms?” Hij glimlacht een beetje, pauzeert een paar seconden, maar gaat dan onverdroten voort, want er is veel te vertellen. We mogen het uitschrijven, wat prettig is, maar liever wachten we op een nieuwe kans zijn drijfveren te ontdekken.
Censuur
Voor de enkeling die dit niet wist staat op de website van De West dat ‘In februari 1980 een abrupt einde kwam aan de vrije meningsuiting, toen een zestiental sergeanten een staatsgreep pleegden tegen de wettig gekozen regering van Henck Arron en een sterk repressieve militaire dictatuur vestigde. Een dag na de staatsgreep verscheen De West weer, en omdat we de acties als muiterij hadden omschreven werd in de vooravond van 26 februari opnieuw het vuur op ons gebouw geopend’. Findlay daarover: “Ze hebben nooit aan de vrije pers kunnen wennen. Na het eerste schot was onmiddellijk censuur ingesteld en werden we uitgenodigd door de militair Zinhagel, die de ballen begreep van communicatie. ‘We vinden het wel leuk wat jullie doen’, zei hij, ‘maar ik kan die jongens in het kampement nooit onder controle houden, dus lijkt het me beter dat jullie alle informatie die jullie aan het volk willen verstrekken eerst door ons laten lezen’. Dus toen was het al raak”.
Ze zeggen dat de kogelgaten hier nog zichtbaar zijn? “Niet veel meer, bij de laatste verfbeurt zijn de meeste dichtgestopt. Maar we hebben nog een foto van dat emaillenbord waarop is geschoten, helemaal doorzeefd. Niet alleen kogelgaten trouwens, de hele vloer van de administratie was de ochtend van de coup door een handgranaat weggeblazen. Dan de enorme intimidatie die erop volgde, dat een militair in de drukkerij de pen uit een handgranaat trok, dreigde hem naar mijn mensen te laten rollen, en dat hij dan de pen er weer instopte. Dat was medecouppleger Ewoud Leeflang, die later in de strijd met Brunswijk te Matapi gruwelijk is vermoord.”
Was je toen al bij De West? “Ja, vanaf oktober 1977. Omdat ik bij mijn vader zou gaan werken, heb ik na de middelbare school op een grafisch bedrijf in Amsterdam gewerkt. We hadden nog een verouderd boekdruksysteem en wilden naar offsetrotatie, dat heb ik toen in Amsterdam geleerd. Met die kennis kwam ik in 1977 terug. De daarvoor duur gekochte machine liep trouwens schade op door de handgranaat die naar binnen werd gesmeten.”
Toen ben je van graficus meer gaan schrijven? “Ja, ik ben in 1985 onder de hoede gekomen van Renwich Hofwijk, die mijn teksten bijschaafde, hij heeft veertig jaar als adjunct-hoofdredacteur met David Findlay samengewerkt. Hij was een belangrijk man, want als mijn vader soms maanden op expeditie was, dan draaide Hofwijk de hele krant. Toen hij met pensioen ging heb ik nog een tijdje samengewerkt met Desi Truideman. Zo hebben wij op onze beurt Ivan Cairo opgeleid. Velen kwamen bij ons over de vloer, zoals Henk Doelwijt en ook even Iwan Brave.”
Hoe goed gaat het met de krant? “Het gaat met geen enkele krant goed op dit moment”. Moet er geld bij? “Nee, maar als dat moment aanbreekt, zullen we moeten sluiten. Er werken hier 22 mensen, sommigen al dertig jaar. Gelukkig heeft het bedrijfsleven ons niet in de steek gelaten.” We nemen de zaterdagkrant door, vol redactioneel nieuws, maar ook de vele advertenties vallen op. “Ja, dat is Gladys, mijn dochter”.
Had je liever wat anders gedaan, voelde je je verplicht? “Nee, zeker niet, ik zie het als een roeping. Mijn vader was enorm actief in de politiek, was vele jaren Statenlid, zat vaak in het binnenland. Ik zag hoe hard hij werkte, helaas maar een vijftal jaren met hem samen, omdat hij plotseling overleed.” De West website: ‘Op 6 april 1982 werd ons blad zwaar getroffen door het plotselinge verscheiden van onze geliefde hoofdredacteur David Findlay op de leeftijd van 69 jaar’.
De volhouder
“Daarna kwamen de Decembermoorden en toen ik kort daarop in Brazilië was, samen met mijn vrouw, die toen nog maar negentien was, hoorden we dat Roy Horb zich zou hebben opgehangen. Dat was natuurlijk je reinste lariekoek, want ze hebben die man gewoon vermoord. Ik hoorde het van de SLM op het vliegveld van Belém en toen vroeg ik me af of we nog wel door moesten reizen. Bovendien was De West na de moorden van 8 december onder dwang gesloten, en kwamen we die sluiting uiteindelijk met moeite door met wat handelsdrukwerk. Toch kwam ik tot de conclusie dat we militairen hier niet de baas moesten laten spelen en zo vlogen we verder, terug naar huis. Wat onze vader vanaf 1943 al die jaren had opgebouwd, die verantwoordelijkheid voelden we, ook voor mijn moeder, die pas in 2006 is overleden.” Zo kregen we toch antwoord op onze eerste vraag.
In mei 1984 kwam De West weer uit, maar niet met kritische stukken? “Nee, er was nog censuur en een op schrift gestelde perscode door premier Udenhout. Je had in 1990 ook nog de telefooncoup. Onzin dat zo te noemen, want het was een militaire coup, er stond een pantserwagen op het plein met de loop gericht op het paleis waar Shankar aan het vergaderen was. Dat hebben ze natuurlijk gezien. Ook was het kampement gemobiliseerd, dus onder die dreiging moest het kabinet weg. Nee, vrij schrijven kon toen niet. Pas na de verkiezingsoverwinning van het Front in ’91 klaarde het wat op. Dan kreeg je Venetiaan, gingen de vakbonden erachter staan en werd het voor Bouterse moeilijker militair in te grijpen. Toen begonnen de media weer te schrijven. We namen eerst kritische artikelen over uit Nederland, om te kijken hoever we konden gaan.”
“Maar vergeet niet, het ging niet alleen om politiek. Vanaf 1980 wordt drugshandel belangrijk, daar moet je eigenlijk nog banger voor zijn. Zoals Leo Morpurgo, hoofdredacteur van de Ware Tijd, die ook door militairen werd mishandeld, zei: ‘Je schrijft wat je weet, maar niet alles wat je weet schrijf je’. Je kijkt hoever je kan gaan, dat is overal in de wereld zo. We hebben een keer geschreven over een lokale autohandelaar, de avond daarop werden brandbommen naar binnen geflikkerd. Toen is het pand bijna in de fik gevlogen”. Welke autohandelaar was het, soms die ene? “Ja, die was het, schrijf dat maar niet op”.
Nu zijn we in 2017, heb je nog steeds plannen die je niet uitvoert, omdat je bang bent? “Het gaat niet alleen om je eigen veiligheid, maar ook om die van je medewerkers en het voortbestaan van het medium. Dus soms vinden we iets te link, dan zijn we voorzichtig. Je kan het een vorm van zelfcensuur noemen, maar er zijn meer mediabedrijven die dat doen.”
Het hele artikel is te lezen in het decembernummer van Parbode.