Gerard Spong: ‘Op z’n minst moet Bouterse levenslang in de cel zitten’ – Parbode Sneak Peek
Advocaat Gerard Spong steekt het niet onder stoelen of banken: president Desi Bouterse moet levenslang krijgen voor zijn rol bij de Decembermoorden in 1982, waarbij vijftien tegenstanders van het toenmalige militaire regime werden geëxecuteerd. De advocaat volgt de zaak vanaf het begin op de voet en kent het proces door en door. Ook verloor hij vier vrienden en collega’s bij de moorden. Na 35 jaar is er een strafeis. Hoe kijkt hij terug op het proces?
Gerard Spong (71) is een gezaghebbend advocaat in Nederland. Hij kreeg er zeven keer de titel Beste Strafpleiter. Spong groeide op in Suriname en studeerde rechten in Amsterdam. De strafpleiter verdedigde onder andere de van verkrachting beschuldigde Patrick Kluivert. Bovendien deed hij aangifte tegen de Nederlandse politicus Geert Wilders wegens ‘haatzaaiende uitspraken’.
Ook in Suriname verleende hij juridische bijstand. Zo was hij in de periode 2000-2007 adviseur van de Surinaamse justitie in het Decembermoordenproces. En in december 1981 verdedigde hij verdachten van de contracoup van 15 maart 1981. Hij maakte toen naar eigen zeggen een “zeer heftige gebeurtenis” mee. De militaire politie arresteerde hem op de avond voor het proces in Hotel Torarica en bracht hem naar Fort Zeelandia, waar ook zijn cliënten vastzaten. Wijlen majoor Marcel Zeeuw verhoorde hem de volgende dag een uur lang om hem vervolgens voor een vuurpeloton te plaatsen. Voor een schijnexecutie. Een jaar later vonden de Decembermoorden plaats. “De gedachte schiet wel door je hoofd achteraf, van dat had mij ook kunnen overkomen.”
‘Schizofrenie rechtssysteem’
Het Decembermoordenproces is volgens Spong van grote betekenis voor de Surinaamse rechtsstaat. In 2010 zei hij nog dat het trage proces in combinatie met een onuitvoerbaar strafvonnis wees op het failliet van de Surinaamse rechtsstaat. Nu gaat het beter, vindt hij. “Dat komt voornamelijk door de Surinaamse rechterlijke macht, die toch als laatste bastion van die rechtsstaat fier overeind is gebleven en heeft laten zien dat het over integriteit en moed beschikt.”
De rechters spreken volgens Spong recht in het hol van de leeuw, omdat ze uitspraak moeten doen over een moordverdachte met veel macht. Dat blijkt uit de lezing die hij eind 2017 over het proces gaf en die hij voor het interview stuurt. Hij noemt ze ‘een lichtend voorbeeld voor alle gewetensvolle juristen’. Dat de Krijgsraad het verzoek om het proces te stoppen afwees, vindt hij een ‘juweel van een beslissing’, omdat daarmee volgens hem de leer van Montesquieu over de scheiding van machten werd ingeprent bij het Openbaar Ministerie en de president. De rechters hebben zich “op bewonderenswaardige wijze ontworsteld aan wat de schizofrenie van een rechtssysteem in een dictatuur kan worden genoemd”, vindt de advocaat.
Met die schizofrenie bedoelt Spong dat enerzijds met man en macht misdrijven en overtredingen zoals diefstallen worden opgespoord en vervolgd, maar dat het vervolgen van hele ernstige misdrijven een “merkwaardige langzame gang van zaken” kent. Of met het Decembermoordenproces ook een einde is gekomen aan die ‘schizofrenie’ vindt hij moeilijk te zeggen. De opdracht tot vervolging was een goede stap, zegt hij, “maar het had maar een haar gescheeld of die dingen waren verjaard en het is na 2000 toch wel tergend langzaam verlopen. En de verdachten, alle verdachten, zijn hoe je het ook wendt of keert niet in voorlopige hechtenis genomen.” Dat had wat hem betreft wel moeten gebeuren. “Er zijn bij mijn weten geen moordprocessen elders ter wereld gevoerd terwijl de verdachte van moord op vrije voeten verkeerde. Suriname neemt wat dat betreft een unieke positie in.” Spong kent de redenering van het OM daarachter, maar kan daar niets over zeggen, omdat de regering van Suriname casu quo de minister van Justitie zijn cliënt was en zijn werkzaamheden onder zijn geheimhoudingsplicht vallen.
‘Juridische absurditeiten’
Spong noemde de zaak in 2007 een piece of cake en denkt daar nog steeds zo over. “Als je nagaat dat het requisitoir zo’n vijftig pagina’s is in een megazaak. Dat zou naar Nederlandse begrippen een zeer kort, summier, krachtig requisitoir zijn.”
Dat neemt niet weg dat het proces zelf volgens hem vol ‘juridische absurditeiten’ en pogingen om het proces te beïnvloeden zit, vindt Spong. De ‘ultieme poging’ daartoe was de Amnestiewet die op 4 april 2012 werd aangenomen door De Nationale Assemblée (DNA). Die moest door een Constitutioneel Hof getoetst worden aan het grondwettelijke inmengingverbod, maar dat hof bestond nog niet. En volgens de wet benoemt de president de leden ervan op voordracht van DNA en moet onder meer de werkwijze wettelijk worden vastgesteld.
‘Vanwege Bouterses meerderheid in het parlement en gegeven het naar zijn pijpen dansen van de minister van Justitie, kwam het erop neer dat al deze essentiële aspecten van het Constitutionele Hof door de hoofdverdachte zelf zouden kunnen worden vastgesteld’, zegt Spong in zijn lezing. Daarmee werd volgens hem de regie van het proces ‘feitelijk in handen van de hoofdverdachte gelegd’. De Krijgsraad besliste in 2016 dat de Amnestiewet niet van toepassing is en dat het proces door kon gaan. Bouterses advocaat Irvin Kanhai zei in zijn pleidooi in januari 2018 onder meer dat met de Amnestiewet van inmenging geen sprake was. Maar volgens Spong heeft Kanhais betoog over de Amnestiewet ‘geen schijn van kans van slagen’.
Het hele artikel is te lezen in het aprilnummer van Parbode.