Overstappen op duurzame energie gaat onnodig langzaam – Parbode Sneak Peek
Duurzame energie loopt nauwelijks in ons land, op het stuwmeer na dan. Waarom eigenlijk? Omdat er minder mee te rommelen valt. Het aanschaffen van zware generatoren is een miljoeneninvestering en daar weet de politieke elite wel raad mee. Bij de laatste drie aanschaffingen verdampten miljoenen euro’s. Dat is met wat losse zonnepaneeltjes een stuk lastiger.
Het overstappen op duurzame energie gaat langzaam in Suriname. Jammer, want het brandstofverbruik van de EBS-centrale aan de Saramaccastraat is zeer hoog, rond 700.000 liter per dag. Als het niet met een pijplijn aangevoerd zou worden, dan stond er elk uur een grote tankwagen te lossen. Dan zijn er nog centrales in de districten: Albina, Nickerie, Moengo, noem maar op. We zitten gauw op een miljoen liter per dag, niet best voor het milieu.
‘Het beleid van de Energie Bedrijven Suriname (EBS) is erop gericht om meer energie te verkrijgen uit hernieuwbare energiebronnen zoals zonne-energie, windenergie, biomassa en hydro-energie’, schrijven ze in een persbericht. Maar daaraan is weinig gebeurd. De eerste conferentie in Suriname over hernieuwbare energie was al in 2011. Armand Bipat van de EBS onthulde toen dat ze al geruime tijd zoeken naar nieuwe manieren van stroom opwekken. Geruime tijd al? Dat verbaast. Er staan in 2018 hier en daar zonnepanelen, maar ze zijn vooral kapot, zoals in Redi Doti en Wanhatti. Ook over de kleine waterkrachtcentrale bij Gran Olo is weinig positiefs te melden. Twaalf jaar geleden begon de bouw, er staat eindelijk iets moois, maar draaien doet het zelden. En dan kan in Pokigron wel kortgeleden een veldje zonnepanelen zijn geplaatst, maar hoe lang werkt dat? Bovendien staan er zes 40-voet containers naast met in totaal 2440 accu’s met een levensduur van ongeveer tien jaar. Waar liggen die daarna?
Zonne-energie terugleveren
De wereldwijde trend is precies tegenovergesteld aan waar Suriname mee bezig is. Meer zelfwerkzaamheid van burgers en bedrijven, vooral door het terugleveren van zelf opgewekte stroom aan het net. Dan heb je de zekerheid van het stroomnet als de zon niet schijnt, en bij een overschot lever je aan de centrale. Dat scheelt dure accu’s, die niet lang mee gaan en daarna het milieu belasten.
Het zelf opwekken van stroom neemt in ontwikkelde landen enorm toe. In Nederland bijvoorbeeld ligt inmiddels twaalf vierkante kilometer aan zonnepanelen op daken en velden, de meeste gekoppeld aan het publieke net. Nog maar een schijntje van wat mogelijk is. In totaal komt maar liefst 5.500 vierkante kilometer in aanmerking om zonnepanelen op te leggen. De werkwijze is vrij simpel: leg het op je dak, meldt het aan het energiebedrijf, die plaatst een terugloopmeter en rekent één keer per jaar met je af.
We vragen de EBS hoe ver ze zijn. “Wij danken u voor uw belangstelling, echter wensen we eerst zelf uit te komen met dit onderwerp, waarna de verschillende media van informatie zullen worden voorzien. Bedankt voor uw begrip, Public Relations.” Een kromme redenering, want het is logischer eerst te vragen of we begrip voor dit standpunt hebben, en zo ja, pas dan te bedanken. Begrip hebben we trouwens niet. De vrije media worden de laatste jaren voortdurend gepasseerd, een enorm compliment eigenlijk.
De techniek is vrij eenvoudig
Als we zelf op zoek gaan is de eerste vraag of het technisch moeilijk is, of de EBS de problemen misschien niet onder de knie heeft? We hoorden als positief nieuws dat elektrotechnisch bedrijf Elgawa al begonnen is met stroom terug te leveren. We belden eerst elektrotechnicus Maarten van der Jagt van Nautech Suriname om advies: “Transformatoren daar in de straat zullen geen probleem opleveren. Ze pakken retourstroom ook, het gaat gemakkelijk twee kanten op. Wat ze bij Elgawa doen zal zeker lukken.” Daarna vragen we elektrotechnisch ingenieur Edmund Neus: “Wat Van der Jagt zegt klopt. Technisch kan het. Een trafo kan het aan, inderdaad kan stroom twee kanten op. Op de centrale moeten ze misschien bij regelen, maar dat is standaard, moeten ze zo vaak doen. Dat ze de productie terugdraaien bij veel zon, en dat is nou juist de bedoeling. Ze moeten de balans instellen tussen vraag en aanbod. Het probleem is meer bureaucratisch van aard. Iedereen wacht op het nieuwe instituut, de Power Authority. Vergeet niet dat de EBS politiek aangestuurd wordt. Er zit geen technische man als hoogste baas: Parmessar zit er namens de NDP.” Verder noemt Neus de hoge importtarieven op zonnepanelen als probleem. “Dat moet naar nul! Elgawa is trouwens niet de eerste, want er was al een experiment op de universiteit. Weliswaar kleinschalig, maar toch meer dan een woonhuis. Men leverde aan het net, en dat ging goed.”
Shantesh Sital van Elgawa gebeld: “Technisch is het inderdaad geen probleem. De omvormer zoekt de specificaties van het net en stelt zich daarop in; dan kan terug geleverd worden als er meer opgewekt dan gebruikt wordt. De EBS is hier geweest en ze zagen dat het gelukt was, dat er door ons kilowatturen geleverd waren. Vooral in het weekend, want dan gebruiken we zelf weinig. We zijn nu bezig met de Beta Group, ook een elektrotechnisch bedrijf. Ze hebben 30 kW op het dak, leveren al aan het net, nog gratis. Maar er komt een terugloopmeter, dan wordt het van de rekening afgetrokken.”
Ook elektricien Reginald Venetiaan, meer bekend als ‘Broodje’, bevestigt de eenvoud van de techniek: “De transformator kan terugstroom hebben, mits niet de hele straat energie gaat leveren. De trafo leidt het als het ware om naar andere huishoudens. Alleen massaal in één straat opwekken kan problemen geven.” Op internet vinden we een voorbeeld: ‘In Bedum, een dorpje in Nederland, werd door een ruime subsidieregeling een hele wijk bedekt met zonnepanelen. Een bewoner vertelt: ‘nu bijna de hele straat ze heeft, staat mijn omvormer tussen twaalf en drie uur ’s middags geregeld op nul en brandt er een rood lampje. Dan is het stroomnet overbelast en schakelt de installatie zichzelf uit’’. Ook dat is dus technisch op te lossen.
Het hele artikel is te lezen in het aprilnummer van Parbode.