Bori Tori: Na regen komt zonneschijn – Parbode Sneak Peek
Het regende toen Cindy en ik uit school kwamen. Moesten we nu echt door dit weer lopen? Onder de paraplu renden we samen door de regen. Thuis aangekomen zag ik de tijd op mijn horloge. Mevrouw Vashka stond op ons te wachten met een akelige boze blik. Ik wou mezelf verdedigen, maar… “Hou je mond, Serafina!! Ik heb geen tijd voor excuses. Jullie moeten vandaag het hele huis bezemen en dweilen. Vergeet je routinetaken niet.” Alsof ik het met opzet had laten regen.
Jimmy was het nieuwe jongetje. Een avond deden we samen de vaat en liet hij per ongeluk een kopje vallen. “Wat is er gebeurd?”, riep mevrouw Vashka kwaad. Ze keek naar het gebroken kopje op de grond. “Jimmy! Vandaag ga je alle taken alleen afmaken, de gebroken scherven oprapen en…”. “Nee, het was mijn schuld.” “Oké, rond alle taken snel af, ruim dat glas op en morgen krijg je alleen in de ochtend eten”, zei ze tegen me. Jimmy keek naar me, hij zei niets maar zijn ogen zeiden alles.
Het eerste jaar was ik net zo bang als hij. Ik werd hier geplaatst, kende niemand en had net mijn moeder verloren. Mijn vader heb ik nooit gekend. Af en toe liep er een poesje op het erf, ik noemde hem Vlekje. Je zou denken dat ik op school blij was. Nou, je hebt het glad mis. Ik was het mikpunt van pesterij en de leerkrachten keken de andere kant op. Het was ook daar elke dag een hel.
Er waren twee stagiaires uit Nederland gekomen. Ze waren heel lief, Sanne en Sara. Ze gaven de klas als opdracht om over zichzelf te schrijven. Ik schreef alleen mijn naam en leverde het in. In de pauze kwam Sanne naar me toe. “Hoi, hoe gaat het?”, vroeg ze. Ik wilde dat ze wegging, maar ergens hoopte ik dat ze bleef. “Kijk, hier kan je me bereiken als er iets is”, zei ze. Ze gaf me haar kaartje. Hoe wist ze dat me iets dwars zat?
Op een avond zocht ik naar Cindy voordat ik naar bed ging. Ik hoorde een zacht gekreun en gesnik. Ik stopte voor de deur die op een kier was, ik zag genoeg. Daar was Cindy. Ik had haar gevonden… Ik liep snel naar mijn kamer voor mevrouw Vashka zou ontdekken dat ik er nog niet lag. Iets later kwam Cindy in haar bed liggen. Ik draaide me om en keek haar aan. “Ik weet”, zei ik zacht. Ze was geschrokken. “Zeg alsjeblieft niemand, ik smeek je. Hij gaat, hij gaat…”, stotterde ze. Ik knikte. We vielen die avond niet in slaap.
Lees het hele artikel in het juninummer van Parbode