Rappa’s tori: Eigen taal – Parbode Sneak Peek
In ons zogenoemde Surinaams-Nederlands (let wel: zogenoemde en niet ‘zogenaamde’) hebben we woorden en betekenissen vastgelegd, die bij de Noordzeegebruikers van het Nederlands soms wezensvreemd overkomen. Het zou daarom goed zijn een paar van deze woordvindingen te bespreken, want wij spreken nou eenmaal beter Nederlands dan de Noordzeelanders, zo stellen nog steeds vooral vele ouderen onder ons (hoewel, wat zelfs leerkrachten en assembleeleden er tegenwoordig van maken, lijkt meer op een bakbabana-bastertaal).
Goed, neem een van onze bekendste vindingen: Toen het bedrijfsleven in Nederland de Amerikaanse vinding ‘peanut butter’ wettelijk wilde registreren onder de vertaling ‘pindaboter’ kon dat niet, want het was geen botersoort. En onder de Engelse naam invoeren, stuitte op andere weerstanden. Toen kwam de oplossing uit ‘De West’: wij stampten hier de gebrande pinda’s in een vijzel; dat deed een nene (uitspraak: nih-nih, een oudere, veelal groot gebouwde respectabele creoolse vrouw) onder een afdakje op het stadserf en wij jongetjes pikten de pinda’s die soms uit de vijzel vlogen van de grond en aten die met wat zand en al smakelijk op. Nene natuurlijk boos en wij gierden van de pret als ze ons wegjoeg. Nene deed dan ook een originele Madame-jeanette peper in het ‘stampsel’ en het geheel werd uiteindelijk één grote homp crunchy en licht pikante ‘peanut butter’, die in vetvrij papier gewikkeld aan de Chinees op de hoek (‘omu’ genoemd) werd verkocht. Die zette dat als broodbeleg in de glazen vitrine van zijn buurtwinkel, naast een blok kaas en twee schaaltjes, de ene met oliesardien en de andere met tomatensardien, beiden bestrooid met gesnipperde ui en fijngesneden rode peper.
Als je een puntbroodje van 5 cent kocht, sneed omu die open, deed er een lik Wijsmanboter van twee cent in en als je kaas wilde, sneed hij met hetzelfde mes een plak belegen Hollandse kaas en legde die in het puntbroodje. Tien cent in totaal. Wilde je die ‘peanut butter’, dan sneed hij net zo een plak van die homp gestampte pinda en belegde daarmee het puntbroodje. Naar analogie van het blok kaas ernaast noemden wij die homp gestampte pinda: pindakaas. Een sublieme woordvorming die werd overgenomen door de Noordzeelanders en zie: deze benaming werd wel goedgekeurd.
Lees het hele artikel in het julinummer van Parbode