Mahinder Jogi: ‘De gevolgen van corruptie zijn kwader dan de corruptie zelf’ – Parbode Sneak Peek
VHP-topper Mahinder Jogi is een van de meest bekende gezichten in De Nationale Assemblée. De volksvertegenwoordiger uit Saramacca, die inmiddels al voor de vierde keer DNA-lid is, weet regelmatig de ene corruptiezaak na de andere boven water te krijgen. “Over de hele wereld heb je corruptie, maar er is een tolerantiegrens. In Suriname is deze grens ver overschreden”, merkt Jogi op.
Mahinder Jogi (56) is geboren en getogen in het district Saramacca. “Ik ben daar naar de lagere school en het mulo geweest. Later ging ik naar de Kweekschool en het IOL. Verder heb ik heel vroeg al moeten meedoen met de landbouw.” Het assembleelid kijkt met plezier terug op zijn leven van toen. Van koeien laten grazen tot groente planten. Dit behoorde naast studeren tot de dagelijkse bezigheden van de voorheen arme Hindostaanse jongen. Hij vindt het geen punt; het was een training om later te surviven. “Ik leerde heel vroeg verantwoordelijkheid dragen.”
Jogi was als tienerjongen niet op zijn mondje gevallen en was ook niet bang om voor zijn eigen standpunt op te komen. Op de muloschool had hij vaak mot met de directeur. “Omdat ik mondig was. Ik durfde te praten als ik een andere mening had over iets. Ik was wel de stoutste thuis en op school”, voegt hij eraan toe.
Politiek
Jogi was zestien toen hij de politiek in ging. “Elke keer wanneer ik met mijn vader naar de stad ging, zag ik het parlement, ik had er bewondering voor. Ik heb de Onafhankelijkheid mogen meemaken. Mijn vader kocht elke dag een krant en ik las over de verschillende onderwerpen. Ook hadden we al vroeg een televisie, waardoor je los van je vriendenkring en school, een beetje verbonden raakte met buiten door de info die je kreeg”, zegt hij. Jogi kan zich nog herinneren dat er in 1977 een kernbestuur van de VHP zou worden opgericht in Saramacca. Grote mannen zoals Alwin Mungra en Jagernath Lachmon waren aanwezig. De partij interesseerde hem en andere jongemannen om actief te participeren.
Volgens Jogi is er een wezenlijk verschil tussen de politiek van toen en nu. Vroeger werden er per jaar misschien maar twee partijvergaderingen gehouden in Saramacca. Voor de rest was het huis-aan-huismobilisatie. Nu worden er in haast elke straat het hele jaar door vergaderingen gehouden. “Politiek was toen voor die grote mannen. Jij als kleine jongen moest helpen met het plakken van flyers en het vast timmeren van vlaggen. Je liep letterlijk met een hamer en een spijker. Of je ging aankloppen bij de mensen en ze voorstellen aan de leiders. Dat heb ik ook gedaan.”
Tegenwoordig is men veel materialistischer. Dit komt deels door de verslechtering van de economische situatie in het land, die volgens hem in 1980 begon. “Iedereen had het moeilijk, de situatie veranderde en je kreeg de climax toen patronage geïntroduceerd werd door de NDP, in 1991. En dat gaat door tot vandaag, het is ook van invloed op het stemgedrag van het volk.”
In 1996 – intussen wiskundedocent geworden – raakte Jogi sterker betrokken bij de politiek. Hij werd benaderd door de voorzitter van de ‘oranje’ partij. Zo leerde hij de VHP-goeroes eerst vanaf een afstand kennen. “De afstand wordt kleiner wanneer je met ze mag vergaderen en uiteindelijk ga je naast ze zitten. Dit moeten de jongeren overnemen, want zo heb je meer succes. Niet wanneer je bent afgestudeerd ben je er klaar voor. Ik zeg dat die opleiding na je afstuderen begint, want dan pas maak je kennis met de realiteit. Het is een proces.”
In 2015 werd Jogi voor de vierde keer gekozen als assembleelid. Eén ding staat volgens hem vast: aan welke zijde van de tafel je ook zit, je bent gekozen door het volk en je moet als DNA-lid dus op zijn minst bereikbaar zijn voor degenen die jou daar hebben gezet. “Je moet ze te woord kunnen staan en bij ze langs kunnen gaan in goede en slechte tijden, zoals je huis aan huis ging tijdens de verkiezingen. Veel mensen vergeten dat.” Hij betoogt dat ieder parlementslid zich maximaal moet inzetten en offers moet brengen voor het volk. Naar eigen zeggen heeft hij dit tot nu toe in zekere mate kunnen doen, waardoor hij steeds weer een kans krijgt van de kiezers. Tot viermaal toe. Hij is trots op zijn prestatie. “Als ik uit huis ga, slapen de kinderen nog en als ik thuiskom weer. Daarmee wil ik aangeven wat voor offers ik breng. Er is wel een goed samenspel in het gezin. Ik krijg die ondersteuning van mijn vrouw en kinderen.”
Lees het hele artikel in het julinummer van Parbode