Stonfutu: Miek en Dik Koning: ‘We hebben veel mooie jaren in Suriname doorgebracht’ – Parbode Sneak Peek
Buiten is het best koud, bewolkt en grauw; een typisch Nederlandse lentedag. Binnen is het warm en herinnert alles aan een lang verblijf in Suriname. Miek en Dik Koning delen een appartement in een keurig seniorencomplex aan de oostkant van Zeist. Achter de voordeur voel jij je meteen welkom. Liefkozend laat Miek haar hand glijden over het houtsnijwerk: een damesstoel, een herenstoel en een heel oud krukje van Stoelmanseiland. De leprapatiënten in het revalidatiecentrum in Paramaribo borduurden hun tafelkleed en de schortjes met typisch Surinaamse tafereeltjes. Ook in de keuken is het raak. De borden zijn voorzien van bonte motieven, net als de metalen schalen met deksel. Het lepeldoosje is versierd met een korjaal. “We hebben er veel mooie jaren doorgebracht”, zegt Miek. Zij vertelt haar eigen verhaal en dat van haar tweelingzus.
De gezusters Koning werkten op verschillende zendingsposten in de stad en het binnenland. Dik was apothekersassistent en analist en werkte vanaf 1958 op Stoelmanseiland. “Ze had gehoord dat er een vacature was op de zendingspost van de Broedergemeente. Ze moest solliciteren bij professor Van der Linden, een collega van onze vader, op school. Die had de boot direct na het gesprek geboekt. Dik stond bekend als Zuster Kaka; als analist was ze vaak op wormenjacht. Onderzoekswerk moest ‘s morgens gebeuren. ‘s Middags was er geen stroom en werkte ze in de apotheek.”
Miek was wijkverpleegkundige in Nederland en reisde haar zuster na vier jaar achterna. “In die tijd kreeg je om de vier jaar verlof.” Miek werkte eerst drie maanden in het Diakonessenhuis in Paramaribo voordat ze – na een rondreis met haar zuster – besloot om ook op een zendingspost aan de slag te gaan. Ze werkte nabij het stuwmeer en Brownsweg en besloot na een paar jaar om zich in Nederland te laten bijscholen tot vroedvrouw. “Daar was in Suriname grote behoefte aan.”
Van 1970 tot 1975 was ze verloskundige in Laduani. “Onderdeel van het werk van de verloskundige was het controleren van het vliegveld op molshopen, als de dokter in de stad was. Was ze op de post, dan deed de dokter het zelf. Kennelijk heb ik een keer een molshoop over het hoofd gezien. Toen het vliegtuig met de dokter wilde landen, kwam het in een gat en brak de propeller. Er moest een ander vliegtuig komen, om een nieuwe propeller te brengen.”
Lees het hele artikel in het julinummer van Parbode