Kwik in vis: weet wat je eet – Parbode Sneak Peek
Als we niets veranderen aan het oplopend kwikgehalte in onze vissen en de consumptie daarvan, staat ons een menselijke ramp van ongekende omvang te wachten.
Niets nieuws onder de Surinaamse zon: onze vissen – voornamelijk in het Brokopondomeer – bezitten hoge gehaltes van kwik. Dat heeft directe gevolgen voor onze eigen gezondheid, aangezien we graag weleens een stuk vis eten. Afgekruid met een beetje peper en zout. En helaas ook met wat kwik. Voor wie nog twijfelde, verwijzen we naar een nieuw rapport van het International Journal of Environmental Research and Public Health, dat in mei van dit jaar verscheen.
Het onderzoek is samengevat in een dertien pagina’s tellend artikel Mercury Levels in Women and Children from Interior Villages in Suriname, South America. Voor het onderzoek stonden inwoners uit vijf marrondorpen elk ongeveer 1 gram hoofdhaar af. Vanuit deze haarmonsters werd het kwikgehalte in het lichaam gemeten. Wat blijkt? De resultaten zijn verontrustend. Maar wat echt onze aandacht trok, zijn de grote verschillen tussen de onderzoeksresultaten.
De boosdoener
Een kaart van Noord- en Centraal Suriname geeft het onderzoeksgebied aan. De gele driehoeken zijn de dorpen die hebben geparticipeerd in het onderzoek, waaronder Poesoegroenoe, Njoeng Jacobkondre, Pikin Saron en Kwakoegron aan de Saramaccarivier en Brownsweg aan het Brokopondomeer. The Greenstone belt, in oranje, is het gebied waar aan ambachtelijke en kleine goudwinning gedaan wordt. De link tussen goudontginning en kwik is namelijk snel gemaakt: kleinschalige mijnbouw gebruikt kwik om het goud te scheiden van modder en zand. Niet alleen vormt dit een gevaar voor de mijnwerkers, die de kwikdampen dagelijks inademen en het gevaar lopen kwik aan te raken met hun handen of voeten, ook de inwoners van omliggende dorpen lopen gezondheidsrisico’s. Sowieso zouden kinderen en vrouwen die zwanger zijn of zwanger zullen worden extra voorzichtig moeten zijn met het eten van vis.
Kwik is een zwaar metaal dat in de natuur voorkomt en is het enige metaal dat bij kamertemperatuur vloeibaar is. Bij het verbranden verandert kwik in damp. In water met weinig zuurstof wordt kwik door bacteriën omgezet in de giftige stof methylkwik. Door het aannemen van deze chemische vorm is methylkwik niet-biologisch afbreekbaar. Kleine planktondiertjes en visjes die deze methylkwik opnemen, worden door roofvissen opgegeten. In het grootste deel van ons land zijn hoge kwikniveaus in roofvis gevonden.
Conclusie
‘Aangezien inwoners van de dorpen sterk afhankelijk zijn van lokale vis, is dit waarschijnlijk de bron van hun blootstelling aan kwik’, stelt het onderzoeksteam. Echter, de onderzoeksresultaten doen in eerste instantie iets anders geloven. Bij de inwoners van Brownsweg ligt het kwikgehalte niet zo hoog in vergelijking met de inwoners uit de andere vier dorpen. Nochtans zijn de hoogste niveaus van kwik terug te vinden in vis uit het Brokopondomeer, waaraan het dorp grenst. In Poesoegroenoe gebeurde juist het omgekeerde: hier werd het hoogste gehalte aan kwik in het haar gemeten, maar het laagste in vis.
Volgens het onderzoek is dit te wijten aan het feit dat de inwoners van Poesoegroenoe bijna uitsluitend lokale vis eten. Het is hun primaire bron van voedingseiwitten. De inwoners van Brownsweg eten slechts 5 procent van de vis die uit het Brokopondomeer komt. Het grootste deel van de vis die hier gegeten wordt, is gehaald uit Paramaribo. Daarbij consumeert een inwoner van Brownsweg veel minder lokale vis per dag (slechts 51 gram/week) vergeleken met een inwoner van Poesoegroenoe. Dit verklaart waarom bij de inwoners van Brownsweg een lager gehalte aan kwik in het haar is gemeten. Van de subdorpen in Brownsberg werd bij de deelnemers van Biri Udu Mata het hoogste kwikgehalte in het haar gemeten. Omdat het dorp dichter bij het Brokopondomeer is gelegen, trekt het onderzoeksteam hieruit de conclusie dat er in Biri Udu Mata waarschijnlijk meer vis uit het meer wordt gegeten.
Het rapport benadrukt wel dat er op dit moment geen data beschikbaar zijn over de eetgewoontes van het dorp, en kan deze conclusie dus niet wetenschappelijk onderbouwen. Verder durft het rapport wel te stellen dat ‘de meest waarschijnlijke bron van kwik in deze dorpen komt van het eten van vervuilde zoetwatervis uit lokale visvangst’. Maar het blijft de vraag of dit ook de enige bron is.
Stop met vis eten?
De United States Environmental Protection Agency (Usepa) heeft de maximale dagelijkse orale inname van kwik vastgesteld op 0,1 microgram(µg) methylkwik per kilogram lichaamsgewicht. Een volwassen vrouw van 50 kilogram, mag dus nog geen 35 microgram kwik in vervuilde vis per week eten (5 microgram per dag, 35 microgram per week, red.). Hierbij moet wel vermeld worden dat deze 35 microgram een opsomming is van alle kwik die in verschillende vissen aanwezig waren. Het is ook mogelijk om bijvoorbeeld 100 gram botervis in een week te eten, waarbij de methylkwik inname ‘slechts’ 10 microgram was.
In 2001 heeft bioloog Jan Mol van een aantal vissoorten in ons land het totale kwikgehalte onderzocht. Deze heeft hij opgedeeld in verschillende klassen, met klasse 4 (meer dan 0,50 microgram per gram vis) als maximum. Hierin zitten onder andere de riviervissenpataka, tukanari, walapa en piren. In de derde klasse (0,31-0,50 microgram per gram) de riviervissen anyumara en kubi, de zeevissen pasisi en barracuda en de zee- en riviervis snapper. In de tweede klasse (0,11-0,30 microgram per gram) zitten de zeevissen kupila, red snapper, barbaman, kumakuma, wetkati en kandratikien de riviervis waraku. Het laagste kwikgehalte (minder dan 0,10 microgram per gram) was in 2001 gemeten in de zeevissen trapun, snuku, botervis en riviervis kumalu.
Lees het hele artikel in het augustusnummer van Parbode