Nieuwe scheepswerf in Paramaribo-Noord – Parbode Sneak Peek
Nu door de economische crisis de bouw slecht loopt, is constructiebedrijf North Metal Works begonnen met grote stalen vissersboten. Niet aan het water, zoals je van een scheepswerf zou verwachten, maar in een grote loods aan een zijweggetje van het landelijke Leonsberg. De eerste is al verkocht.
Als ze geen grote kleurenadvertentie in de krant hadden gezet, was het ons niet opgevallen: scheepswerf Central Marine Docking & Repair aan de Suryastraat beveelt zichzelf aan met ‘Our goal is to achieve excellence through hard work and discipline’. Dat klinkt fantastisch, en – altijd speurend naar positief nieuws – kijken we op de kaart waar de Suryastraat ligt. Niet aan het water, maar hoe doen ze dat dan? En wat kost zo’n bootje?
“Het komt vaker voor dat op het land schepen worden gebouwd”, zeggen vader en zoon Phagwa op hun kantoor schuin bovenin de fabriekshal. “Zoals de goudpontons, de skalians, die dan in delen naar het stuwmeer worden vervoerd. Laatst op Charlesburg nog een hele grote, wel vier keer die van onze vissersboot. En wat onze boten kosten? Dat is moeilijk te zeggen, want de prijs hangt af van wat de klant precies wil, dan maken we een offerte. We zijn in ieder geval sterk concurrerend. Onze overhead is laag, we zitten met maar zeven man in het bedrijf, zo houden we de kosten laag. We maken de romp, maar dan moet wel iemand bestellen en maken we het af. Standaard is de boot uitgerust met een zware Cummings diesel, verder radar, fishfinder, sonar en dergelijke. De rest kan er naar smaak opgezet worden, want elke visser wil het anders.”
Beneden wordt gewerkt aan het geraamte van de tweede vissersboot, want de eerste ligt al in Commewijne. “We zijn daarmee net uit de kosten gekomen. Je moet jezelf bewijzen toch? Dat we in staat zijn om het te doen? Nu gaan we hele series bouwen en proberen we export naar buurlanden op te zetten. We zijn bezig met brochures drukken, want we gaan binnenkort naar Guyana.”
Onderop begonnen
Naar het land dus waar vader Phagwa vandaan kwam, rond 1978, toen buurland Guyana met een grote crisis kampte. Zeventien jaar oud begon hij in Nickerie met rijstzakken sjouwen. “Daarna werd ik in Paramaribo hulpje in de bouw. In Guyana kreeg je op school alles, zoals lassen, timmeren, metselen, dus ik was goed opgeleid. Ik werkte als handlanger voor tien Surinaamse gulden per dag, tot mijn bazen zagen dat ik goed werkte en ze mijn loon beetje bij beetje verhoogden. Toen kwam ik bij bouwbedrijf Marica, we werkten veel voor Staatsolie, vooral laswerk. Na zes jaar heb ik Marica gelaten en kocht een zware transportfiets, de Atlas. Zette er de lasmachine op, werkte ik overdag als timmerman, ‘s avonds laste ik, tot wel elf uur.”
Zo klom Phagwa al fietsend omhoog op de maatschappelijke ladder, trouwde met een vrouw uit Uitkijk in Saramacca, werkte als een paard, kreeg kinderen, en besloot zelf een werkplaats te beginnen. “Ik werd een keer valselijk beschuldigd van diefstal uit een huis in Lelydorp waar ik ’s avonds had gewerkt. Zat ik acht dagen vast op politiebureau Latour, toen besloot ik niet meer voor mensen thuis te werken. Een vriend had van mij had een werkplaats in Noord, daar begon ik, deelde de helft van de winst met hem.”
Het grote werk
Phagwa begon steeds meer als onderaannemer te werken, voor succesvolle bedrijven als Kiesel en VSH, en zodoende kwamen er grote opdrachten binnen voor las- en constructiewerk bij McDonalds, KFC en zoveel andere. De Atlasfiets werd een Naamloze Vennootschap, eerst alleen hijzelf met zijn broertje, toen de eerste medewerkers en daarna weer familie, de zoon Joey Phagwa. “In 2001 kwam ik in de zaak, maar ik was er eigenlijk altijd al, als kleine jongen hielp ik met opruimen, zo is techniek me met de pap ingelepeld. Ik kon goed leren, studeerde economie aan de Adek, maar ik heb het niet afgemaakt, want ik ben helemaal voor mijn vader gaan werken. Ik had een broer, die is helaas overleden, maar we hebben nog een zusje, zij studeert financiële administratie, en gaat later ook hier werken.”
Het ging goed, want er werd volop gebouwd. De zoon: “Onze kwaliteit staat altijd voorop, daarom ben ik een paar jaar geleden in de USA opgeleid tot gecertificeerd lasinspecteur, die keuringen doe ik tegenwoordig ook bij andere bedrijven. Verder vinden we eerlijkheid naar onze klanten belangrijk. Ons woord is ons woord. Als we ‘tien’ afspraken, dan wordt het geen ‘twaalf’, ook al zat het ons tegen.” In 2013 kregen ze van Carifesta de opdracht om de hoofdtribune te bouwen. Om alles op te slaan werd de huidige loods aan de Suryastraat bijgebouwd. Maar of ze, naast al die andere wachtenden, wel hun geld van Carifesta hebben gehad? Met een zuur lachje: “We krijgen nog 60 duizend SRD van ze, die oude, die nog wat waard waren.”
Lees het hele artikel in het augustusnummer van Parbode