De strafklacht van Strei! – Parbode Sneak Peek
In augustus is er een zeventig pagina’s tellende strafklacht ingediend bij het Openbaar Ministerie door activiste Maisha Neus, tegen minister Gillmore Hoefdraad van Financiën en Adelien Wijnerman van het Bureau voor de Staatsschuld. Volgens Neus, voorzitter van de politieke partij Strei!, hebben zij de staatsschulden hoger laten oplopen dan wettelijk is toegestaan. Bovendien hebben zij die wettelijke overtreding gecamoufleerd door onjuiste cijfers te verstrekken aan het parlement en aan de samenleving. Anand Biharie, econoom, onafhankelijk onderzoeker en in deze kwestie de mentor van Neus, belicht samen met haar deze zaak.
Wat is de procedure in deze strafzaak?
Neus: “Wij hebben alle stukken ingediend bij de procureur-generaal (pg). De pg heeft zes weken de tijd om het dossier te onderzoeken. Na die zes weken gaan de stukken door naar De Nationale Assemblée (DNA). Die heeft vervolgens negentig dagen de tijd om een besluit te nemen: gaan we wel of niet een vervolging instellen. DNA is verplicht een besluit te nemen binnen die termijn. In totaal duurt het proces vier en een halve maand. Daarna komt de eventuele vervolging. We moeten dus even geduld hebben.”
Hoe zijn jullie te werk gegaan?
Biharie: “Als uitgangspunt hebben we het jaar 2016 genomen. Over dat jaar zijn er definitieve cijfers beschikbaar. Wij geven de werkelijke cijfers aan en leggen die cijfers naast de cijfers van het Bureau voor de Staatsschuld. De fout ligt bij dat bureau. Zij hebben onjuiste eindschuldposities gepubliceerd, waardoor ze zogenaamd onder het maximaal te lenen bedrag blijven. Het bedrag dat wij hebben vastgesteld, wijkt af van de gegevens van het Bureau voor de Staatsschuld. We laten dat zien met een grafiek.”
Heeft het OM voldoende deskundigheid om die zaak te beoordelen?
Biharie: “Nee, die deskundigheid heeft het OM niet. Maar ze kunnen wel mensen inhuren. Bovendien hebben wij het eenvoudig voor ze gemaakt. Bij elke post is aangegeven uit welk document het komt. Ze kunnen de bedragen gewoon één voor één afvinken.”
Wat verwachten jullie van de strafklacht?
Neus: “We leven in een democratisch land. De hoogste macht ligt bij het volk. De burger heeft het recht op te treden als handhaver van de wet. Vechten tegen corruptie is beter dan niets doen.Men kiest ervoor om niets te doen.Ik accepteer niet dat we niets kunnen doen. Hoefdraad staat maximaal tien jaar celstraf te wachten en een boete van SRD 2 miljoen, terwijl Wijnerman een maximum straf van drie jaar riskeert.”
Hoe ernstig is een te hoge staatsschuld?
Biharie: “Bijna alle landen hebben schulden. Dat is het probleem niet. Er ontstaat pas een probleem wanneer een land zijn schulden niet kan betalen, omdat het inkomen tegenvalt of helemaal wegvalt. Ons land is sinds 2013 in een recessie. Bij een recessie ontstaat er zogenaamde ‘betalingsonmacht’. Er is te weinig inkomen om de schuld en de rente op de schuld te betalen. Wanneer een individu zijn schuld niet kan betalen, komt de deurwaarder aankloppen. Een land kan voor het te laat is aankloppen bij het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Zodra een land een beroep doet op het IMF, wil dat zeggen dat het in staat van faillissement is gekomen. Sinds 2013 lenen we geld om schulden af te lossen. We lossen schulden af met nieuwe leningen. Bij ongewijzigd beleid wordt het erger. Als we het dan toch redden, dan is er maar één verklaring: de schuldenlasten zijn betaald dankzij het witwassen van drugsgelden en/of verduisterde staatsinkomsten.”
Wij hadden het IMF toch niet meer nodig?
Biharie: “Wij hebben in 2016 een beroep gedaan op het IMF en ongeveer 80 miljoen US-dollar geleend. Het IMF heeft ons nog schouderklopjes gegeven vanwege ons geweldige herstelplan. Vervolgens kwamen de verplichte rapportages. Maar als die gegevens niet kloppen… In ieder geval kreeg het IMF argwaan. In zo’n situatie heeft het IMF het recht om zelf een onderzoek in te stellen. En dat wilden ze doen. Maar daar had onze overheid – lees onze regeringsleider – geen behoefte aan. Dus toen is de samenwerking met het IMF afgesloten.”
Lees het hele artikel in het novembernummer van Parbode