Migratiepieken: het ‘Bouterse-effect’ ontkracht – Parbode Sneak Peek
Net zoals in de jaren zeventig en tachtig, drijft ook het huidig politiek beleid sinds 2015 steeds meer Surinamers naar het buitenland. Is het geduld dat wij hadden voor onze politici op? Tijd voor een grondig onderzoek naar het ‘Bouterse-effect’.
“Als Bouterse nog eens wint, vertrek ik”, zegt Zamida Kroes. Hoewel de 37-jarige vrouw het financieel niet zo zwaar heeft als haar landgenoten die in armoede leven, twijfelt ze aan haar toekomst in Suriname. Kroes heeft enkele jaren in Nederland gewoond, maar daar voelde ze zich naar eigen zeggen nooit helemaal thuis. “In Nederland was ik een tweederangsburger, die Surinamer met dat vreemde accent. Suriname is mijn land. Hier ben ik geboren, hier hoor ik thuis”, blikt Kroes terug op haar beslissing om in 2011 terug te komen.
Twijfels
Destijds kon ze aan de slag bij Suralco, waar de Amerikaanse (lees: westerse) werkmentaliteit volgens Kroes goed aansloot op die van Nederland. Toen Suralco in 2015 haar deuren sloot, bevond ze zich plots en onverwacht middenin het Surinaamse werkveld. Twijfels onstonden, misschien weer vertrekken? Maar omdat ze meteen ander werk vond, besloot ze Suriname een tweede kans te geven. De onzekerheid is nooit verdwenen. “Ik vroeg me af of ik hier nog wel thuishoorde. Ik twijfel nog steeds”, getuigt Kroes.
“Ons brein tolereert geen onzekerheid. Wanneer een probleemsituatie aanhoudt, zal het dag en nacht, ook onbewust, zoeken naar oplossingen. Het laat je niet los”, verklaart klinisch neuropsycholoog Richenel Ellecom. Als er niet op tijd een oplossing komt, groeit het gevaar van angstsyndromen en depressies. “Hoe meer mogelijke oplossingen niet lijken te werken, hoe minder mogelijkheden er overblijven. Vluchten is dan een heel logische reactie”, aldus de neuropsycholoog.
Snel geld maken
Cynthia* heeft nog hoop. Toch twijfelt ze stiekem aan de locatie van haar toekomst. “Ik wil een huis bouwen en heb daarvoor een lening nodig. Maar wat als het in de toekomst nog slechter gaat met ons land?”, vraagt ze retorisch. De juiste politieke beslissingen kunnen volgens haar het tij keren. Maar niemand weet niet wat 2020 brengt.
Momenteel ziet Cynthia nog geen directe aanleiding om het land te verlaten. Naast haar sociaaleconomisch vangnet, is haar baan de voornaamste reden dat zij in Suriname blijft. “Ik geloof niet in een quick fix. Het werk dat ik nu doe heeft geen direct effect, maar zal uiteindelijk zijn vruchten afwerpen in de gezondheidszorg”, meent Cynthia, die een bijdrage levert aan de herstructurering van die sector.
Ze erkent dat een duurzame levensstijl een luxe is geworden. “Wie zijn brood niet kan garanderen voor morgen, denkt niet aan volgende week. Mensen in armoede vallen terug op een soort overlevingsstrategie en denken aan directe oplossingen. Ze willen snel geld maken. Je kan het ze moeilijk kwalijk nemen, want ze hebben meestal een gezin te onderhouden.” Daarom is ze teleurgesteld in de huidige beleidsmakers. “Ik krijg niet de indruk dat ze voor land en volk werken, maar ons alleen zien staan voor politieke winst”, aldus Cynthia.
Vertrouwen kwijt
Kroes voelt zich voor de gek gehouden. Haar vertrouwen in de politiek staat op een heel laag pitje. “Ik ben niet bang dat Bouterse nog eens wint, wel voor wat daarna gebeurt”, stelt Kroes.
Toen ze acht jaar geleden naar Suriname kwam, zwaaide president Bouterse al één jaar met de scepter. Hiermee maakt Kroes duidelijk dat haar toekomstplannen niet afhankelijk zijn van de persoon Bouterse, wel van zijn beleid. “Niemand kan ontkennen dat het leven zeven jaar geleden veel leuker was. Je kon sparen, uitstapjes maken, met het gezin op reis gaan, ontspannen. Nu gaat dat veel moeilijker, ook voor de middenklasse.”
Kroes vreest voor de toekomst na 2020 en verwacht niet dat het leven in Suriname goedkoper zal worden. Integendeel. “Bouterse gaat alles uit de kast halen om te winnen. Hij moet nog meer mensen overtuigen dan in 2015, want zijn reputatie heeft schade opgelopen. Zijn verkiezingscampagne zal daarom nog meer geld kosten”, redeneert Kroes. Zij vreest dat de staatskas hieronder zal lijden, met een nieuwe devaluatie als gevolg. “Wanneer het economisch slecht gaat, gaat het sociaal-maatschappelijk nog veel slechter. Dàt wil ik niet meemaken”, zegt ze vastbesloten.
Zolang Cynthia haar zelfontwikkeling kan garanderen, blijft ze in het land. “Ik wil mijn persoonlijk geluk nooit achterstellen op geld, maar als ik het gevoel krijg dat mijn werk geen invloed meer heeft op mijn omgeving en dat ik niet meer uitkom met mijn salaris, zal ik vertrekken”, aldus Cynthia.
Lakse overheid
Cynthia betreurt het dat de overheid weinig tot geen gebruikmaakt van het huidige kader dat in Suriname aanwezig is. “Iemand met een masterdiploma die voor de overheid wil gaan werken, wordt gedemotiveerd door het salaris, dat veel te laag is. Je hebt niet voor niets al die jaren gestudeerd”, geeft ze als voorbeeld van onderwaardering.
Ze plaatst wel de kanttekening dat een diploma niet vanzelfsprekend betekent dat je leiding moet – of kan – geven. “Maar mensen met ervaring en inzichten kunnen ervoor zorgen dat Suriname zich duurzaam ontwikkelt”, aldus Cynthia. Volgens haar zijn het nu voornamelijk de midden- en hoge klasse, de ngo’s en de private bedrijven die voor de ontwikkeling van het land zorgen. “Zij moeten het voor zichzelf interessant houden, want de overheid doet het niet”, zegt Cynthia.
Dat is precies wat de 24-jarige Sean Resosemito doet. Naast student agronomie (landbouwwetenschap, red.) aan het Polytechnic College Suriname, is hij oprichter van twee bedrijfjes, waarvan één online. “We staan nog niet zo ver in innovatief ondernemerschap, toch Suriname heeft veel potentie. Vooral op vlak van sociale media en online-modernisatie kunnen we grote stappen maken”, zegt hij.
Als zelfstandig ondernemer wil hij op deze manier bijdragen aan de ontwikkeling van ons land. Zijn eerste bedrijf, ‘Pulse’, verkoopt sappen en begon met SRD 100 en één blender. Ondertussen levert hij maandelijks zo’n tweehonderd liter.
Wat de verkiezingsuitslag ook mag zijn, Resosemito ziet zijn toekomst in Suriname. “Ik wil deel uitmaken van ons groeiproces. Er valt nog zoveel te ontdekken en experimenteren in dit land”, verwoordt hij zijn beweegreden. Op politiek vlak houdt hij zich op de achtergrond. “Ik ben niet bezig met wat de overheid kan betekenen voor mij. Vaak moet je daarvoor toch de juiste mensen kennen”, aldus Resosemito.
My way or the high way
De optie om weg te gaan is een luxe en daarom ook voornamelijk weggelegd voor de midden- en hoge klasse van ons land, ook wel het ‘kader’ genoemd. Wanneer deze groep massaal beslist het land van herkomst te verlaten, wordt er gesproken van ‘kaderdrain’ of ‘braindrain’. In de aprileditie #144 van Parbode 2018werd dit fenomeen in het artikel Kennisvlucht naar Nederland uitgebreid besproken.
Dat onze overheid (veel) invloed heeft op de toekomstplannen van Surinamers, is vanzelfsprekend. Zij bepaalt de koers van het land. “De huidige regering heeft een dictatoriale houding, het is my way or the high way. De visie van de president is al twee ambtstermijnen voelbaar en gaat ook niet veranderen als daar een derde bij komt. Dat maakt mensen bang voor de toekomst”, vertelt Ellecom, die zelf in 1973 naar het buitenland trok.
Noodzakelijk kwaad
Tegenargumenten stellen dat ‘kaderdrain’ een onvermijdelijk onderdeel is van het ‘noodzakelijk kwaad’, en dus ook veel goede dingen met zich meebrengt. Ellecom bevestigt dit. “Wanneer alles goed gaat, durven we sneller dingen uit te stellen. Een noodsituatie geeft een duw in de rug. De afwezigheid van de intellectuele middenklasse dwingt een land tot creatieve oplossingen”, legt hij uit.
Uit cijfers van het Nederlandse Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) en Statline concludeert Winnaars en verliezers, een publicatie van Jan en Leo Lucassen, het volgende: ‘Toen begin jaren 70 duidelijk werd dat Nederland de staatkundige afhankelijkheid versneld wilde doorvoeren, nam de migratie vanaf 1973 spectaculair toe. Met als piek bijna 40.000 Surinamers die in 1975 naar Nederland trokken’ (zie grafiek 1, Migratie Suriname – Nederland 1950 – 2005).
Na een snelle daling in de jaren 1976-1978 vindt er net voor de jaren tachtig een tweede immigratiegolf plaats, hetzij niet zo groot als het jaar voordien. We lezen: ‘In die periode werd het vrije migratieregime tussen Nederland en Suriname beëindigd. Er kwam een visumplicht voor in de plaats. Onder meer door de staatsgreep onder leiding van Désiré Bouterse, vertrokken in de eerste helft van de jaren negentig in totaal nog meer dan 30.000 Surinamers naar Nederland’.
In 1960 woonden er ongeveer 70.000 Surinamers in Nederland. In twintig jaar steeg dit aantal naar 280.000, maar liefst vier keer zoveel. Politieke beslissingen, waaronder de Onafhankelijkheid in 1975, de Staatsgreep in 1980 (die volgde op een periode van politiek-economische instabiliteit) en de invoering van de visumplicht, hebben in het verleden een duidelijke invloed gehad op de migratiecijfers van Suriname. Of dit vandaag nog steeds het geval is, is nog maar de vraag.
Lees het hele artikel in het januarinummer van Parbode