Bori Tori: Kip in de pap – Parbode Sneak Peek
In de vakanties zijn mijn zussen en onze kinderen vaak enkele dagen bij elkaar. De laatste keer waren wij buiten de stad, toen ik op een ochtend besloot pap te koken. Niet zo lang terug zou dat een onmogelijke kwestie zijn, want één zus lustte absoluut nooit pap. Ook twee nichtjes en een neef moesten er niets van hebben. Mijn derde nichtje dan wel weer, maar a dat’ no abi trefu; die eet alles! Wij drie zussen zijn eigenlijk niet opgegroeid met pap, wellicht vandaar de aversie. Ik begon eigenlijk pas toen ik volwassen was dit gerecht te eten. Mijn tienerdochter eet het wel graag. Maar ja, ik heb het haar met de paplepel ingegoten.
Dat we die ochtend samen gezellig aan de pap zaten, kwam omdat ik het mijn zus een paar maanden tevoren had aangeboden. Ik zei: ‘Probeer het gewoon even’. En dus zat mijn zus die dag heel bedachtzaam van haar pap te eten tot die helemaal op was. Haar commentaar: ‘Ik hou niet van de structuur van pap, maar de smaak is goed’. Ook de kinderen eten nu pap, en vragen zelf om een tweede portie. Toen ik die vakantieochtend het laatste restje blonpapa uit mijn kom schraapte, vroeg ik aan mijn zussen: ‘Kennen jullie dat verhaal nog dat pa ons had verteld over de kip in de pap?’. ‘Ja, dat kennen we nog’, antwoordden beiden. Maar de kinderen keken ons nieuwsgierig aan en spraken door elkaar: ‘Ma, tante, vertel nôh? En dus vertelde ik ze het verhaal precies zoals ik het me herinnerde.
‘Jullie opa woonde met zijn vader, grootouders, broers en zussen ergens aan de Kwattaweg. Hun moeder was heel vroeg overleden, het huishouden werd elke dag door hun grootmoeder gedaan. Oma kookte elke ochtend pap voor het grote gezin. Welke pap weet ik niet precies hoor, maar het zal wel blonpapa, kar’ papa of gongoté geweest zijn. Wat gongoté is? Dat is pap gemaakt van bananenmeel. De grote zussen van mijn vader baalden van oma’s pap, vooral omdat ze zagen dat ze heerlijke bredebon had geoogst. Maar oma scheen andere plannen te hebben met de bredebon. Het kwam niet in de grote meisjes op, iets tegen de pap te ondernemen. Ook niet bij jullie opa trouwens, ook al hield hij niet van pap. Hij was een rustige jongen die de hele dag met zijn neus in de boeken zat of beter gezegd met zijn neus in de krant, zelfs al was die krant de verpakking van een op de markt gekochte vis. Zijn zussen hoefden van hem niets te verwachten. Maar ze hadden buiten broertje Bories, de durfal in het gezin, gerekend’.
Lees het hele artikel in het februarinummer van Parbode.