Bori Tori: Anansi lust bruine bonen – Parbode Sneak Peek
De lucht zinderde, Anansi sleepte zich acht sporend trekkend door de halfdroge kreek. Geen blad bewoog, vogels spaarden hun adem, geen muskiet te verorberen. “Niets voor mij, dit weer”, zei Ba Anansi, terwijl hij naar het stroompje tuurde op zoek naar een overgebleven visje. Hij zag alleen steentjes op de bodem. Anansi staarde zolang ernaar, dat ze voor zijn ogen begonnen te dansen. Hun grijze kleur veranderde in bruin, de lucht van opgedroogde modder rook plotseling naar ui, knoflook en gebakken kip met zoutvlees. Anansi stak zijn neus in de lucht, en rende die achterna. En toen klonk er boven zijn hoofd: “Iiiiiiiiiieuw!” Hij remde en keek omhoog langs twee rozige benen die uit een paar wandelschoenen staken, erboven een lijf in kakishirt, daarop een hoofd met blonde lokken.
“Wat doe jij in mijn bos, ongedierte!”, zei Anansi beledigd.
“Sorry, ik vind u zo’n engerd, maar kunt u mij helpen, ik dwaal al twee dagen rond, sinds ik van Kleine Haven ben vertrokken.”
“Hoezo vertrokken? Je moet toch met de boot?”
“Nou, die bootsman vertrouwde ik voor geen cent, hij keek zo naar me, dus ik ben eruit gesprongen, en loop nu naar Skoro Dam. Weet u hoe ik er kom?”
“Skoro Dam? Maar dat is zoooooo dichtbij, ik breng je snel.” Anansi wees met zijn poten acht kanten uit.
“Echt waar?”
“Zéker! Volg mij. Maar doe die rode pet af, je schrikt al mijn prooien af.” “Echt niet. Die zon brandt!” Zijn gezelschap trok de klep nog meer over haar ogen. Anansi zette zijn achtpotige pas erin, gevolgd door bergschoengestamp van het meisje. “Wat moet je in Skoro Dam?”
Lees het hele artikel in het maartnummer van Parbode