De blunders van Dodson – Parbode Sneak Peek
De tegenstrijdige uitspraken van Regilio Dodson, sinds 12 augustus 2015 minister van Natuurlijke Hulpbronnen, werken bijna op de lachspieren. Ware het niet dat natuur(behoud) onder zijn verantwoordelijkheid valt.
De hersenkronkels van Dodson bewijzen nog maar eens dat een Surinaamse minister niet meer is dan een spreekbuis, ondergeschikt aan de grillen van ‘hogerhand’. Toch, het vergt een hoge dosis schaamteloosheid met een snuifje achteloosheid om te doen wat Dodson doet. Een – vermoeiende – uiteenzetting van zijn drie grootste blunders in bijna vier jaar ministerschap die iedere zichzelf respecterende minister het schaamrood op de wangen zou doen verschijnen. Maar Dodson zou Dodson niet zijn, als hij zich uit het veld liet slaan door een ‘ongelukkige speling van woorden’.
1. ‘Het definitieve einde van de skaliantes’
Het begon veelbelovend. Twee weken na zijn beëdiging als minister zat Dodson in een korjaal op het stuwmeer. Onder het toeziend oog van de camera sommeerde hij de aanwezige goudzoekers hun werkzaamheden op de scalians (drijvende goudpontons, red.) per direct stop te zetten. Toen bleek dat de goudondernemers geen aandacht schonken aan de waarschuwing van de minister, legde Dodson samen met het Openbaar Ministerie justitieel beslag op de scalians. Op de persconferentie die daarop volgde gaf de bewindsman de verzekering dat de ondernemers hun scalians niet terugkrijgen. ‘Het fenomeen skaliantes op het stuwmeer is definitief ten einde’, aldus Dodson op 15 september 2015, een maand na zijn aantreden als minister. De media reageerde sceptisch op zijn uitspraken, maar zelf beweerde Dodson geen verantwoording te moeten afleggen. ‘We zijn allemaal Surinamers. Hogerhand, wat is dat? Ik ken geen klinkende namen’, klonk het heldhaftig.
Wat volgde was een ontgroening in het Surinaams ministerschap.
Het dreigement van de scalianhouders om via de rechter in verzet te treden tegen de inbeslagname van hun (illegaal opererende) scalians, was reden genoeg voor de minister om terug te komen op zijn beloftes. Vijf van de negen scalians die uit het stuwmeer zouden worden verwijderd, kregen op 2 januari 2016 toestemming van de minister om twintig kilometer verderop in de Sarakreek hun operaties te vervolgen. ‘Vooruitlopend op een nog te ontvangen landconcessie’, aldus Dodson tegenover Starnieuws. Het ging om een contract van twee jaar. Over het lot van de vier andere scalians die ontmanteld zouden worden werd eerst nog van gedachten gewisseld, niet veel later kregen ook zij toestemming om hun werkzaamheden in het zuidoosten van Suriname te hervatten.
Uit een uitgegeven flashrapport van het ministerie van Natuurlijk Hulpbronnen (NH) blijkt een jaar later, op 22 augustus 2017, dat de geschatte netto-opbrengst van de negen scalians in 2016 8,3 miljoen Amerikaanse dollar (destijds ruim SRD 52 miljoen) bedroeg. Dat was volgens Dodson een mindere ‘goudoogst’ vergeleken met de vorige jaren. ‘Als gevolg van de schrale opbrengst zien twee scalians zich genoodzaakt vroegtijdig te stoppen met hun operaties in de omgeving van het stuwmeergebied’, zei Dodson daarover tegen Radio 10. Dat zou als muziek in de oren van elke integere NH-minister moeten klinken, maar Dodson had geen belangstelling hiervoor. Hij vond het noodzakelijk op zoek te gaan naar een nieuwe win-win situatie. ‘Om de resterende goudvoorraden gezamenlijk te ontginnen’. In een vergadering met de goudondernemers werd besloten dat zij (een deel van) hun opbrengsten voortaan rechtstreeks op het rekeningnummer van de Staat zullen storten, in plaats van de dorpskas of het districtsfonds.
Begin januari 2018 verschenen de eerste berichten waarin werd beweerd dat scalians weer actief waren op het stuwmeer. Nadat hij de berichten eerst had ontkend, veranderde Dodson bij nader inzien van gedachten. Op verschillende luchtfoto’s en -video’s waren niet alleen de scalians zichtbaar, maar was ook duidelijk te zien hoe vervuild het water van het stuwmeer is. Op zaterdag 20 januari meldt Dodson via het Nationaal Informatie Instituut dat de vier scalians die op het stuwmeer gesignaleerd werden geen werkzaamheden verrichten, maar juist de kwikresten opruimen. ‘Door het zuigen en verwerken van kwik laat de scalian vuil water achter. Dit hoeft geen probleem te zijn aangezien het water zichzelf weer reinigt’, was de uitleg van Dodson. De groene kleur van het water was volgens de bewindsman het gevolg van algen. De kritiek in de samenleving barstte los, maar Dodson verklaarde zichzelf ‘vrij van alle blaam’. Tegenover dagblad de Ware Tijd (23 januari 2018, red.) zei Dodson bij zijn standpunt te blijven. ‘De reacties zijn voor eigen rekening. De feiten zijn daar’. De scalians bleven op het stuwmeer. Per 1 september 2018 kregen landelijk veertig scalians de toestemming van de minister om nog voor minstens twee jaar verdere activiteiten te ontplooien.
Begin 2019 kwam Dodson – onder aanhoudende druk van de samenleving – uiteindelijk nog eens terug op zijn woorden. ‘Er is geen sprake van het opruimen van kwikresten, althans nog niet’, zei de minister in De Nationale Assemblée. In zijn eerder gemaakte uitspraken, die hij tot tweemaal toe verdedigde, ging het volgens hem om ‘een ongelukkige speling van woorden’. ‘Zij die het stuwmeer kennen weten dat je niet gewoon zomaar gaat zeggen van oké, we gaan kwik daar opruimen’, veranderde Dodson van gedachten, waarna hij ons een kijk gaf in zijn beweegredenen om het volk voor te liegen: ‘De heisa die is ontstaan over de scalians wordt gevoed door verkeerde, incomplete en verdraaide informatie, waarbij ook de politiek een dikke vinger in de pap heeft’. En vervolgens lijkt hij – voor het eerst in de scalian-kwestie – de waarheid te spreken: ‘Misschien hebben wij met onze bewoording daaraan meegewerkt. Maar waar gewerkt wordt, worden fouten gemaakt’.
2. ‘Uit egards voor DOE stel ik mijn portefeuille ter beschikking’
De politieke carrière van Dodson begint bij de Nationale Democratische Partij (NDP) van president Desiré Bouterse, maar het was de – relatief kleine – partij voor Democratie en Ontwikkeling in Eenheid (DOE) die hem grootbracht.
In 1996 was Dodson, als jonge student aan de Anton de Kom Universiteit, naar eigen zeggen één van de trekkers van de NDP-filosofie, die destijds volledig in het teken van de revolutie stond. ‘Ik was opgenomen in de vorming en structuren van de NDP. Ik heb mijn hart en ziel gegeven in het uitdragen en verspreiden van hun filosofie en schaam mij daar niet voor’, aldus Dodson in 2016. Bij het ontstaan van DOE in 1999 verruilde Dodson de NDP-filosofie voor die van zijn nieuwe partij.
Op weg naar de parlementsverkiezingen van 25 mei 2015 was Dodson samen met Carl Breeveld (DOE-voorzitter van 2009 tot 2018, red.) trekker van de DOE-campagne. De partij scoorde slechts één zetel, maar belandde samen met BEP en NDP in de coalitie. Breeveld nam plaats op de parlementszetel, Dodson werd minister van NH.
Het huwelijk tussen NDP en DOE hield niet lang stand. Op 8 juli 2016 maakte DOE officieel geen deel meer uit van de coalitie. Dodson reageerde in eerste instantie zoals het een partijgetrouw lid beoogt en diende zijn ontslag in als minister van NH. ‘Ik ben namens DOE voorgedragen als minister en dan kan ik niet anders dan dat ik uit egards voor de partij mijn portefeuille ter beschikking stel’, zegt Dodson tegenover journalisten.
Een week later is Dodson van gedachten veranderd. Op 15 juli meldt hij aan DOE dat hij – op verzoek van de president – aanblijft als minister. Maar dat was niet de oorzaak van de breuk tussen Dodson en DOE.
President Bouterse heeft DOE, toen zij nog deel was van de coalitie, niet betrokken bij zijn besluit om het 8 decemberstrafproces stop te zetten. Maar Dodson zette wel – samen met alle andere ministers – zijn handtekening onder de resolutie die nodig was om het presidentieel besluit door te voeren. Volgens DOE hielp Dodson hiermee de president tot inmenging in de rechtszaak over 8 december 1982. Dodson was het daar niet mee eens: ‘Ik heb in de raad van ministers conform het standpunt van de partij gehandeld. Wanneer Breeveld problemen heeft met zichzelf en de kar niet meer kan trekken moet hij bedanken als voorzitter van DOE en uit de coalitie stappen’.
Als reactie ontvangt Dodson een brief via deurwaardersexploot, die stelt dat hij ‘per direct is geroyeerd als lid van DOE’. Afzender is Carl Breeveld.
Sindsdien laaien geruchten op dat de minister teruggaat naar de NDP, waar zijn politieke carrière ooit begon. Volgens Dodson is dat ‘helemaal niet aan de orde’. ‘De NDP heeft dat ook nooit van me gevraagd. We zijn broeders en collega’s, die elkaar hebben gevonden in het politieke veld’, aldus de minister tegenover Starnieuws.
Of Dodson binnenkort nog eens van gedachten verandert, moet de tijd uitwijzen.
3. ‘De zandbank in Braamspunt is verdwenen door een natuurlijke werking’
Toegegeven: de zandafgravingen te Braamspunt is geen recente ontwikkeling. Ook nog vóór Dodson de scepter zwaaide op het ministerie van NH waren de klachten legio. Volgens Starnieuws dateren de eerste meldingen uit de jaren negentig. In september 2012 getuigt Ingrid Karta-Bink, destijds districtscommissaris van Commewijne, dat ze wekelijks klachten binnenkrijgt over illegale zandafgravingen.
Braamspunt, gelegen aan de monding van de Surinamerivier, is een landtong die als golfbreker fungeert. Volgens ecologen is ze daarmee een van de belangrijkste beschermers van onze kustvlakte. Door stijging van de zeespiegel in combinatie met intense zandafgraving blijft er steeds minder van Braamspunt over. Waar het legstrand voor de zeeschildpadden vroeger twintig kilometer was, is ze volgens Starnieuws vandaag nog maar twee kilometer lang.
In 2016 had Dodson de zandopgravingen te Braamspunt stopgezet. Een jaar later kwam hij terug op die beslissing. Aan vier ondernemers verleende hij nieuwe vergunningen, geldig tot augustus 2017. Dodson beweerde dat het schelpzand van Braamspunt nodig was voor het maken van cement en betonverbindingen.
Lees het hele artikel in de mei-editie van Parbode.