Dossier: Essay: Propaganda tegen de waarheid – Parbode Sneak Peek
Als de VMS, de vereniging van medici in Suriname, in een persverklaring bekendmaakt dat er onvoldoende medicijnen en medische verbruiksartikelen zijn, dan haast de minister van Volksgezondheid zich dat te ontkennen. Als DNA-leden, Frankrijk en andere landen aan de bel trekken over de exponentieel gegroeide cocaïnedoorvoer in Suriname, dan haast de directeur Nationale Veiligheid van het Kabinet van de President zich het ‘imago van Suriname als doorvoerland van drugs’ tegen te spreken. Als de VES, de vereniging van Surinaamse economen, waarschuwt tegen de schrikbarend gestegen staatsschuld bij een tegelijkertijd dalende productiviteit, roept de vice-president op het podium van de paarse partij dat zij niet moet ‘zeuren’. Er ligt immers ‘200 miljard US-dollar aan olie, goud en bauxiet in de grond’.
De roekeloze boodschap: we hebben genoeg ‘onderpand’ en kunnen nog meer lenen, we hoeven ons geen zorgen te maken over de staatsschuld. Als dit luie economische analfabetisme werkte, dan zouden Congo en verschillende andere Afrikaanse landen die rijk aan grondstoffen zijn, zich niet in zo’n deplorabele toestand bevinden. Oppositieleider Chan Santokhi zei terecht dat niet de natuurlijke hulpbronnen, maar goed bestuur beslissend is voor het opbouwen van een welvarend land. De paarse macht voert met de verkiezingen in het vizier een propaganda-oorlog tegen de waarheid over negen jaar president Bouterse. Als welk feit dan ook opduikt dat de regering onwelgevallig is, kruipt een minister of NDP-parlementslid in de pen met het vuur van ontkenning en intolerantie. ‘A tigri wiki èn a boos wreed’ (de tijger is wakker en is erg boos) riep de paarse president in partijcentrum OCER.
‘Alternatieve feiten’
Kort voor de verkiezingen van 2015 heeft de toenmalige paarse governor van de Centrale Bank van Suriname (CBvS) – nu minister van Financiën – op grote schaal meegewerkt aan de artificiële, monetaire financiering van de economie, Staat en munt. Een rooskleurig financieel-economisch plaatje was electoraal nodig. Tegelijkertijd werden duizenden spookbanen, door de regering vergeven om op die wijze stemmen te kopen. Er waren veelal niet eens stoelen voor de nieuwe ‘ambtenaren’. Niet lang na de dubieuze paarse herverkiezing – dubieus want op grote schaal kopen van stemmen maakt verkiezingen oneerlijk –bleek het land volkomen onvoorbereid op de daling van goud- en olieprijzen. Door zelfverrijking, corruptie en verspilling had de regering alle financieel-economische buffers verteerd. Suriname was in oorlog met een leger zonder wapens. De munt kelderde dramatisch, de koopkracht stortte in, massaontslagen deden de werkloosheid stijgen, ziekenhuizen hadden tekort aan middelen, ondernemers moesten de deuren sluiten, senioren zagen hun pensioenen verdampen, de criminaliteit steeg, het land verloederde. De ‘alternatieve feiten’ die kunstmatig vlak voor de verkiezingen waren gecreëerd, waren ontmaskerd. De monetaire financiering en ambtenarenproliferatie waren geen onderdeel van beleid in de zin van gedrag van verantwoord openbaar bestuur, maar bouwstenen van de paarse electorale show, van volksmisleiding op kosten van het volk.
CBvS als verkiezingskas
Toen de regering vanwege de crisis aan de grond zat riep zij de hulp in van gezaghebbende financieel-economische professionals. Die brachten niet alleen deskundigheid, maar ook geloofwaardigheid in. Daarmee kon de regering internationaal op pad, om geld te lenen. Op de eerste plaats bij het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Een van die professionals was Glenn Gersie, die de nieuwe governor van de Centrale Bank werd. Hij maakte een eind aan de monetaire financiering – lees CBvS financiering van financieel wanbeleid – de vrije val van de Surinaamse munt kon enigszins worden gestuit. Maar hij kon niet voorkomen dat Nederlandse justitiële autoriteiten ruim 19 miljoen euro afkomstig van banken in Suriname, in beslag namen. Het geld leek besmet, witgewassen crimineel geld. Deze inbeslagname heeft in combinatie met de belabberde staat van het budgettair en financieel beheer onder Bouterse, Suriname verder in financieel isolement gedreven. Het land kan nu geen US-dollars het land in brengen, met alle gevolgen van dien voor de wisselkoers. Gersie werd echter om een andere reden afgezet als CBvS-governor. Hij wilde de ondertekende overeenkomst bij zijn aantreden, tussen de governor en de minister van Financiën, dat er een halt werd toegeroepen aan de monetaire financiering, gestand doen. De regering Bouterse wilde af van die overeenkomst. Met het oog op de verkiezingen, uiteraard dat ontkennend, wilde zij meer dan SRD 600 miljoen onttrekken aan de reserves van de Centrale Bank. Dat zou in lijn zijn met de Bankwet, die overigens is verouderd. Toen de nieuwe governor aantrad, een zoon van een minister, klonk de CBvS alras als een echo van de minister van Financiën. Met de Bankwet als argument werd pre-electoraal meer dan SRD 600 miljoen vrijgemaakt voor de paarse president en zijn regering. Maar voor een prudent monetair beleid van een centrale bank is rechtmatigheid onvoldoende als onderbouwing. De Centrale Bank moet ook de doelmatigheid van haar maatregelen kunnen aantonen. Als zij in haar argumentatie om meer dan SRD 600 miljoen aan een spilzieke regering ter beschikking te stellen, zwijgt over het al dan niet doelmatig zijn van die besteding, dan maakt zij zich schuldig aan non-transparantie. Het is natuurlijk onmogelijk voor de nieuwe governor toe te geven dat de CBvS, evenals in 2015, weer fungeert als verkiezingskas van de paarse macht.
Lees het hele artikel in de juni-editie van Parbode.