Opinie: Suriname Post Savings Bank (oftewel de verkrachting van een bank) – Parbode Sneak Peek
A tori bos! Kromo sútu! A bank ontplof! Deze gang van Kromo die de bank van binnenuit aan het opvreten was, zoals houtluizen een paleis tot een hoopje poeder kunnen maken, vertakt zich hoogstwaarschijnlijk tot in de moederbank. Grijze Rob dacht zeker dat hij zich binnen het grijze vlak van de transparantie bevond, maar was intussen zelf zo doorzichtig als zijn grijze ogen.
Maar de held in het verhaal, een loner, is overal tegelijk. Hij of zij kijkt, en zoekt rustig, jaar in, jaar uit naar bewijzen en verbanden tot alle puzzelstukjes op hun plaats vallen en een onzichtbaar net zich langzaam maar zeker om de gangbankers sluit. Grijze Rob mag oppassen. Voor hij het weet ligt zijn hele drukpers bloot op straat! Maar de held, een eenvoudige bankmedewerker misschien, is een onderzoeker pur sang. Goed gedaan, pluim op je hoed. De gangbankers schaakmat! De bankrovers van tegenwoordig komen van de universiteit: de faculteit der anti-integriteit. Ze hebben de schelmenroman met kracht aan de vergetelheid ontrukt. In drie jaar tijd hebben ze een vertrouwenwekkende bank tot het achtergrondtoneel gemaakt van een realityshow over de wittenboordenmaffia. Laat mij me even verplaatsen in de gedachtewereld van Kromo, die de hoofdrolspeler is in deze beschamende vertoning. Waar zou hij al de miljoenen van de zo bruut verkrachte bank voor nodig hebben? Mijn fantasie slaat ervan op hol: voor zijn zes buitenvrouwen die elk een nieuw huis en nieuwe auto nodig hebben? Of is Kromo gewoon gokverslaafd? Of nee, misschien moet hij er bootladingen drugs mee financieren. Of is hij een hardcore kleptomaan? De hamvraag is: wat doe je nu met zo iemand, die zich opwerpt als bewaker van landsfinanciën, maar steelt als de raven? Opsluiten? De duimschroeven aandraaien? (letterlijk hè, want handtammig is Kromo zijn tweede naam). We kunnen hem ook onder curatele laten stellen, maar de keerzijde is dat hij dan waarschijnlijk een ordinaire bankrover wordt.
Lees verder in het julinummer van Parbode