Stonfutu: Edwine (Wine) Kleine (86): ‘Bij inentingen werd er niet geprikt, maar gekrabd’ – Parbode Sneak Peek
Wine Kleine is geboren op 8 augustus 1933 als vijfde in een gezin van zes kinderen. Ze groeide op aan de Costerstraat en de Keizerstraat in het oude centrum van Paramaribo, waar de mooie oude balkongebouwen zo dicht bij elkaar stonden dat baby’s van het ene stel moederhanden in het andere stel konden worden gegeven. Via het balkon? “Nee”, lacht ze, “gewoon over het raam.” Tekst Renate Sluisdom
Moeder Kleine baarde keurig om de beurt: jongen, meisje, jongen, meisje. Daarna moest er dus weer een jongen komen, maar het werd Edwine. Ze gniffelt: “Ik ben een misworp, haha.” Ze vertelt smakelijk over allerhande gebeurtenissen, zoals de verplichte inenting 85 jaar geleden. Er werd toen niet geprikt, maar gekrabd, en ze laat ons op haar dijbeen de drie nog steeds duidelijke krabjes als van een vork zien. “Weet je dat die gouvernementspoli waar ik ben ingeënt, er nog steeds is? Er staan drie huizen met namen vlak voorbij de Klipstenenstraat: Salem, Elim, en ik kan niet op die derde naam vallen (Hebron, red.). Daarna heb je nu een boekenzaak en de gouvernementspoli.” Ook de koekshop, een kleine Chinese winkel in de Keizerstraat – daar kochten we onze amalan en bigi futu – passeert de revue.
Vader Kleine was gouvernementssecretaris, de hoogste ambtenaar toen. Zijn kantoor was in het gebouw waar nu het Bureau van de First Lady gevestigd is. “Als er iets te beleven was op het plein, Koninginnedag of zo, dan mochten we bij pa op kantoor gaan kijken naar de festiviteiten.” In 1947 vertrok het gezin naar Nederland. “Mijn vader begon eigenlijk na mijn geboorte te overwegen zijn buitenlands verlof op te nemen. Maar zijn vrienden daar waarschuwden hem om niet op dat moment naar Nederland te komen, want in de jaren dertig had je die idioot Hitler in Duitsland natuurlijk.” Na de oorlog gingen eerst de twee oudste zonen studeren, en kort daarna volgde de rest van het gezin. “Vliegen kon toen nog niet, we gingen met de boot. We kwamen aan op 2 juni, en tot vandaag is die zomer de warmste zomer aller tijden, weet je dat?” Van het naoorlogse Nederland herinnert ze zich dat alles op de bon was, zelfs chocoladerepen. Vader Kleine moest in Den Haag het Commissariaat voor Surinaamse Zaken, een soort voorloper van de ambassade, helpen opzetten.
Het hele artikel is te lezen in het augustusnummer van Parbode.