Bori Tori: Vreet-na-pot
Brownsberg, mei 2019. In een groep vogelspotters, tussen de toeristen en de biologiestudenten, stond een lokale meneer, gekleed in een zwaar gekreukt lichtroze of lichtpaars overhemd, met de handen in de zakken, moeite te doen niet op te vallen. En hij viel niet op, leek hooguit op de plaatselijke handyman, maar dat was hij niet. Hij was incognito. Of undercover, dat was misschien een beter woord. Nou ja, hij was in ieder geval met verlof.
Door Renate Sluisdom
Hij keek naar de bioloog die stond te vertellen over het ecologische systeem van de blauwstaart roodvink. Of zoiets. Vlak achter de bioloog stonden twee jonge vrouwen. Toeristen of studenten. Zijn ogen gingen taxerend over alle aanwezigen, en kwamen terug bij de twee dames. Iets in de situatie gaf hem een déjà vu-gevoel, maar hij kon niet uitmaken wat dat iets precies was. Nieuwsgierigheid won het van zijn undercovergedrag, en toen een van de dames zich beter positioneerde, deed ook hij een paar stappen naar voren. Een van ze vroeg iets aan de bioloog, en ze gooide daarbij het hoofd met een kokette schaterlach in de nek. Was ze gewoon aan het flirten met de man? Nu stond ze pal naast hem en de incognitomeneer deed nog een stap naar voren waardoor hij achter de bioloog kwam te staan. En toen hoorde hij de woorden die het déjà vu-gevoel versterkten: “Als ik ooit trouw, wil ik trouwen met iemand als jij.”
Ze waren terug in het gastenverblijf waar unaniem besloten was dat hij, de incognitomeneer, voor de pot moest zorgen. De toeristen lustten iets typisch Surinaams, saoto, en hadden bedacht dat hij de juiste persoon was om hun smaakpapillen te verwennen. Daar stond hij dan, met een veel te groot kokschort aan zijn te korte lijf, kip te pluizen. Na teloh met terie was dit zijn simpelste recept. Hij had alle tijd om verder na te denken over de woorden. Of eigenlijk hadden niet de woorden, maar het gedecideerde, het vastbeslotene in de spreekster zijn aandacht getrokken en vastgehouden. Alsof ze dagenlang had lopen nadenken over een plan, en plotseling overvallen was door het eindresultaat. En toen overviel het hem! Als een grote, donkere, beklemmende deken: zo gedecideerd en vastbesloten was hij ooit zelf geweest, toen hij, nog handyman zijnde, tegen zichzelf had gezegd: binnen tien jaar wil ik rijk zijn. Hij had de natuurkundeboeken en de elektricienspullen aan de wilgen gehangen, en was aan zijn planning gaan werken. Terwijl zijn handen vaardig verder gingen met de pot, herinnerde hij zich hoe hij zijn zinnen had gezet op een grote geldpot die al jaren zonder directeur zat. Het zou nog wel even duren voordat hij daar de baas kon zijn, maar hij wist wat hij wilde. Zijn handen gingen steeds sneller, net zo snel als zijn carrière. Hij kwam via een job als penningmeester op een kiezerslijst, kwam in het parlement, werd minister, werd opnieuw minister. Koortsachtig waren zijn handen nu bezig met de laatste loodjes van de vele ingrediënten die in de pot moesten. Men zou denken dat nu hij minister was geweest, hij zich rijk zou voelen. Maar nee! Hij had zich de baan bij de geldpotten beloofd. Nog sneller denderde zijn leven voort… en toen was hij opeens directeur. En wel van een bedrijf waar verschillende geldpotjes van de overheid samengesmolten werden tot een grote geldpot. Wie dacht dat hij nu zijn top had bereikt en tevreden zou zijn met het salaris van bijna SRD 30.000, komt bedrogen uit. Elke dag, haastig, ongeduldig, onverzadigbaar onttrok hij geld aan de geldpotten. En hij plaatste overal zijn handtekening voor anderen om ook geld te onttrekken aan kleinere geldpotten. Want, redeneerde hij, als hij een miljoentje of wat had kunnen doorsluizen naar zijn bedrijfje in Santimpuesto, mocht iemand anders best wel SRD 20.000 rood staan op een spaarrekening. Wie niet rijk werd, wilde niet rijk worden. De geldpottentrein denderde voort. Totdat hij met verplicht verlof moest. Zijn handen vielen stil, de saoto was klaar. Hij ging ervan genieten, zolang het nog kon.
Saoto
Ingrediënten
800 gram soepkip en 2 kipfilets
laos, 2 uien, gebakken uitjes
knoflook, 4 bouillonblokjes
tak citroengras, salamblaadje
witte peper en verse peper
8 gekookte eieren, zoute ketjap
gebakken aardappelstokjes
gebakken vermicelli, selderij, taugé
Bereiding
Doe soepkip en kipfilet in een soeppan samen met laos, knoflook, ui, citroengras, salamblaadje, bouillonblokjes, en witte peper. Breng alles met voldoende water aan de kook. Na een half uur de kipfilet eruit halen. De soep moet nog een uur verder koken op een zacht vuurtje. Daarna eventueel afmaken met tuinkruidenbouillon of bouillonblokjes. Intussen wordt de kipfilet gepluisd, de eieren gekookt, de taugé schoongemaakt en de vermicelli gebakken. Doe alle ingrediënten in aparte schalen. Houd voor de ketjapsambal de peper even onder de hete kraan en verwijder de zaadjes. De peper in een schaaltje doen met vijf lepels zoute ketjap en even fijn persen. Neem een soepkom en doe daar het ei in gevolgd door taugé, gebakken aardappelstokjes, gebakken uitjes, kipfilet, en vermicelli. Schenk daarna de soep eroverheen en garneer met een beetje soepselderij.