Gerda Duttenhofer: ‘De dames maken de party’s’ – Parbode Sneak Peek
Een tien hoef je niet per se te zien: alleen haar stem verraadt op straat al wie zij is: Gerda Duttenhofer (73) van Sabor con Calor. Na ruim dertig jaar, eerst via RP the Hot One, en later bij Radio 10, presenteert zij nog met evenveel kracht haar muziekprogramma’s. Een zittend beroep, waar ze dansend in rolde. Want op tienjarige leeftijd sleepte zij al dansprijzen binnen. “Toen was Latijns-Amerikaans dé muziek in Suriname”, begint Gerda het interview met Parbode.
Door Welmoed Ventura
Niet dat er geen andere latinpresentatoren zijn in ons land, maar Gerda is als vrouw van het eerste uur een van de grondleggers in Suriname. Ondanks haar enorme kennis over latin en latinartiesten, bereidt zij zich nog steeds secuur voor op haar presentaties. Gerda is ervaren en veelzijdig, met een jonge, bruisende uitstraling. Behalve over latin-muziek, heeft zij een frisse babbel over boeken, de veranderende tijdsgeest en Surinaamse muziek.
“Vroeger, in de jaren vijftig, was het de Latijns-Amerikaanse muziek die de klok sloeg. Surinaamse muziek werd niet zo gewaardeerd, het was de tijd van Sonora Matancera met onder andere Celia Cruz.” En daar werd natuurlijk op gedanst: toen Gerda als leerlinge van de Stähelin-school, haar eerste dansprijs in de wacht sleepte. “Dat was op El merengue, van Celia Cruz. Die wedstrijden werden gehouden op het toenmalige kermisterrein, waar nu het NDP-hoofdkwartier OCER staat. Een daarvan waren de danswedstrijden voor kinderen.”
Of ze een vaste wedstrijddanspartner had? “Nee, je danste solo, alleen. Ik danste later op feestjes natuurlijk wel met danspartner, en nog veel later met mijn man, maar die was niet zo dansdriftig als ik, ik kon zo de hele avond dansen. Vanaf de jaren zestig en zeventig, kwamen er ook Surinaamse bandjes die latinritmes speelden, zoals de Twinkle Stars met Luku fa den boi e dansi. In diezelfde tijd deed in het buitenland de zogeheten salsa, als mix van ritmes met jazzinvloeden, op grootse wijze internationaal haar intrede.”
Het hele artikel is te lezen in de oktobereditie van Parbode.