De Surinaamse school: Nola Hatterman en haar leerlingen – Parbode Sneak Peek
‘Wie zegt u?… Van wat?… Claire van Els, junior conservator van het Stedelijk Museum Amsterdam? En uw vraag is?…’. Ik hap naar lucht om te zorgen dat mijn hartslag niet totaal op hol slaat. Aan de andere kant van de telefoon klinkt een allervriendelijkste vrouwenstem: ‘Ja, ik zie dat u over Surinaamse kunst heeft geschreven voor opinieblad Parbode en daarna een boek heeft uitgegeven getiteld 50 Surinaamse Kunstschatten. Voorts wordt u aanbevolen door een collega kunsthistoricus. Mijn vraag aan u is of u misschien als gastconservator inhoudelijk wilt meewerken aan de Nola Hatterman-tentoonstelling en de randprogrammering’.
Tekst Bart Krieger
‘Nola Hatterman’, herhaal ik en zeg ‘Ik weet wie zij is en in grove lijnen wat zij voor de schilderkunst in Suriname heeft betekend, maar ik ben geen kenner van haar levenspad of oeuvre’. De stem aan de andere kant van de lijn stelt mij gerust. ‘Dat hoeft ook niet, voor dat deel hebben wij Ellen de Vries gevraagd, zij heeft de biografie van Nola Hatterman geschreven en zij is bovendien de initiatiefneemster van deze tentoonstelling. De reden waarom ik u vraag’, ik onderbreek haar even met: ‘zeg maar je en jij’. ‘Waarom ik je vraag’, vervolgt Claire, ‘is omdat het werk van haar leerlingen ook deel zal uitmaken van de tentoonstelling zoals onder anderen Armand Parden Baag, Ruben Karsters en Jules Chin A Foeng’.
‘Van deze eerste generatie Surinaamse kunstenaars weet ik iets meer, maar het meeste weet ik van de generatie(s) die daarna kwamen’, laat ik Claire direct weten. ‘De rubriek Surinaamse kunstschatten heb ik in mijn vrije tijd, naast mijn werk in de culturele sector geschreven, en het boek dat je net noemde is een bundeling van de maandelijkse kunstrubriek die ik vier jaar lang schreef. Kortom, ik ben in de eerste plaats een kunstliefhebber en in mijn vrije tijd een kunsthistoricus met affiniteit op het gebied van hedendaagse Surinaamse beeldende kunst en iconografie (het interpreteren van de symbolen)’.
Het hele artikel lees je in de novembereditie van Parbode.