Commandant Potlood: Herinneringen aan Frits Hirschland – Parbode Sneak Peek
De mysterieuze Frits Hirschland (1948 – 1999) maakte naam als platenproducer en manager van popgroepen. Hij maakte de Oostenrijker Falco wereldberoemd met diens Rock me Amadeus, dat de top van de Amerikaanse hitparade bereikte. In oktober 1987 voegde Hirschland zich bij het Jungle Commando in Suriname. Twaalf jaar later besloot hij zijn kleurrijke leven abrupt te beëindigen.
Door Karel Bagijn (m.m.v. Argus)
Over Frits Hirschland hoorde ik voor het eerst in de cocktailbar Alberto’s aan de Haagse Herengracht. Ik kwam daar regelmatig het glas heffen met Surinamers die meer van hun land afwisten dan ik. Als verslaggever van het Algemeen Dagblad had ik voormalig tropisch Nederland in mijn portefeuille. In die hoedanigheid had ik in november 1986 het hoofdkwartier bezocht van het Jungle Commando, dat onder aanvoering van Ronnie Brunswijk vanuit Oost-Suriname de wapens opnam tegen legerleider en dictator Desi Bouterse. Brunswijk was woest van verontwaardiging. Een dag eerder was het nabijgelegen Moiwana uitgemoord. Een eenheid van Bouterses leger, op zoek naar Brunswijk, had tijdens een wraakactie zeker vijftig inwoners van dit marrondorp doodgeschoten. Vooral ouderen, baby’s, kinderen, zwangere vrouwen waren het slachtoffer. Ik maakte in Moiwana foto’s van de lijken en kwam daar vijf dagen later mee op de televisie in de TROS TV Show van Ivo Niehe.
De presentatie van mijn beeldmateriaal was de vaste clientèle van Alberto’s niet ontgaan. Enkele maanden later vertelde een van de gasten me dat een Haagse zakenman na het zien van de uitzending van Niehe had besloten om Brunswijk te gaan helpen. Ik nam het bericht voor kennisgeving aan. In de herfst van 1987 vertrok ik opnieuw voor de krant naar Oost-Suriname, bijna een jaar na de massamoord in Moiwana. Omdat Bouterse journalisten een visum weigerde, moest ik via Parijs naar Cayenne in Frans-Guyana vliegen, huurde daar een auto en reed door naar Saint-Laurent-du-Maroni tegenover Albina. Daar nam ik mijn intrek in het Star Hotel, waar ik aangenaam werd verrast toen ik mijn bevriende Parool-collega Albert de Lange aan de bar trof.
Eerste ontmoeting
We hadden ons nog niet ingedronken of er klonken zware voetstappen op de brede trap in de hal. Ik ontwaarde een wat kleine man, met een lichte bochel, orthodoxe joodse pijpenkrullen en een vrolijke, observerende blik. We schudden handen en noemden onze namen. Voor het eerst stond ik oog in oog met Frits Hirschland over wie ik zoveel had gehoord. Hij vertelde dat hij me op de televisie had gezien bij Ivo Niehe: ‘Ik zag die vermoorde mensen op jouw foto’s. En ik zei tegen vrienden in Den Haag: daar gebeurt met de bosnegers hetzelfde als met mijn volk in 1940-1945 in Duitsland. Ik ga Brunswijk helpen. Ik had goed verdiend als manager en producer van onder andere Kayak, Earth and Fire en Falco. Ik heb mijn zaken geregeld in Nederland en ben vertrokken’.
We gingen die avond gedrieën uit eten. Albert en ik luisterden geamuseerd naar de verhalen van Frits, telg uit een bankiersgeslacht dat voor de oorlog uit het Duitse Essen naar Nederland was geëmigreerd. Zijn vader maakte zijn fortuin in de textielhandel. Frits kon er smakelijk over vertellen: ‘Hij deed zaken met ‘de Bijenkorf’. Nadat er weer een deal was gedaan sprak hij tegen de dame van de Bijenkorf, die de inkoop deed. ‘Fantastisch, ich kann auch altijd makkelijker klaar komen mit een Frau dan wie mit een Mann’.
Frits vertelde dat hij Joodse pijpenkrullen had laten groeien omdat hij had gehoord dat de massamoord in Moiwana mogelijk door Oost-Duitse huurmoordenaars was gepleegd. ‘Die moffen een beetje plagen’. Af en toe stond hij op om een bluesriedeltje op de piano in de hoek te spelen. Diep in de nacht namen we afscheid van Commandant Potlood, zoals de ‘secretaris van Brunswijk’ werd genoemd.
Lees het hele artikel in het januarinummer van Parbode