LR Group in Suriname: Wie runt de show? – Parbode Sneak Peek
De aanwezigheid van LR Group in Suriname komt niet uit de lucht vallen, maar is een optelsom van jarenlang lobbywerk met één gemeenschappelijke deler: Joseph Haim Harrosh. Het Agro Industriepark dat in Wanica en Saramacca moet verschijnen is niet het eerste, noch het laatste project van de Israëlische ondernemers in Suriname. Om te begrijpen wat vandaag in Suriname gebeurt, gaat Parbode terug in de tijd, en verder in afstand.
Tekst Zoë Deceuninck
We schrijven februari 2016. Op plantage Phedra, gelegen in het district Brokopondo, zou een productiebedrijf voor de kippen- en cacaoteelt worden gebouwd en een landbouwdorp van 150 families worden opgericht. Ook de nabij gelegen plantages Victoria en Baboenhol moeten worden omgetoverd tot ‘agrarische dorpen’, de water- en elektriciteitsinfrastructuur zou worden aangepakt en woningen gebouwd of gerenoveerd. Elke familie bereid om te wonen op één van deze plantages zou kunnen rekenen op drie hectare land. Zo staat het in The National Master Plan for Agricultural Development in Suriname, begin 2016 aangenomen door de regering en opgesteld door het nationaal investeringsinstituut IDCS – het huidige Investsur –en de Israëlische consultant ‘Kaplan Planners Ltd’. Met de inkomsten uit de oogst zou de lening – nodig voor de opbouw van het productiebedrijf – worden terugbetaald. Moti Kaplan was samen met landgenoot Joseph Haim Harrosh namens Kaplan Planners betrokken bij en verantwoordelijk voor de planning, financiering, expertise, het management en het aantrekken van partners voor het masterplan, waarover in 2014 een eerste presentatie werd gehouden. De Israëlische aannemersgroep ‘LR Group’ werd aangetrokken en in 2016 ondertekende Soeresh Algoe, destijds minister van Landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV), een overeenkomst met LR Group voor de beplanting van cacao op 2000 hectare grond te Phedra. ‘Er kan jaarlijks drie ton cacaobonen per hectare worden geoogst. Met een wereldmarktprijs van 3.100 US-dollar per ton zie ik er een lucratieve handel in’, aldus Harrosh destijds volgens Starnieuws (5 februari 2016, red.). Israël zou inkomen met expertise, investeringen en deskundigheid ter waarde van 42 US-dollar. Anno 2020 is er nog geen één cacaoboon geëxporteerd.
Het meesterbrein
Waar Harrosh in 2014 namens Kaplan aan de onderhandelingstafel zat, zit hij daar twee jaar later namens LR Group. Het is namelijk Harrosh die zijn handtekening in 2016 onder de overeenkomst met Suriname zet, en het is Harrosh die deze handeling twee jaar later herhaalt met de ondertekening van het ‘Suriname Agro Industrial Park (AIP) Business Plan’, op 18 oktober 2018 in het geheim gesloten tussen de regering en LR Group. Het inmiddels beruchte AIP-project moet een melkveehouderijbedrijf (met vijfhonderd melkkoeien), een zuivelverwerkingsbedrijf, een pluimveebedrijf (met een eierenproductie van 5 miljoen eieren en 2000 ton kippenvlees per jaar) en een agrarische productieboerderij van bijna 600 hectare groot oprichten in de districten Wanica en Saramacca. Kostprijs: 67 miljoen euro. Suriname betaalt, LR Group voert uit.
Dankzij de Vereniging van Economisten (VES) ziet de overeenkomst in augustus 2019 het daglicht. Volgens Winston Ramautarsing, voorzitter van de VES, is het AIP geen project van Suriname, “maar een project van LR Group dat wordt uitgevoerd met geld van Suriname”. Het gaat hier namelijk niet om een investering, maar om een lening. “De lening staat op naam van Suriname, maar het geld gaat rechtstreeks naar LR Group. Suriname zou zo’n bedrag niet op eigen kracht kunnen lenen”, zegt Ramautarsing, die uitlegt dat dit een bekende constructie is voor landen die willen lenen maar geen gunstige reputatie hebben bij (internationale) banken. “Israëliërs weten te goochelen met cijfers. LR Group heeft een goede naam bij kredietverstrekkers. Het maakt hen namelijk niet uit van waar het geld komt, zolang het maar op tijd wordt terugbetaald”, zegt Ramautarsing. Zoals de overeenkomst dat voorschrijft, heeft LR Group onze regering geholpen in het veiligstellen van de vereiste lening, maar staat Suriname wel garant als ‘de identiteit die het geleende geld zal aflossen’. In theorie moet dat gebeuren met de inkomsten van de verkoop van eieren, melk, vlees en gewassen, alle geproduceerd op het AIP. Voor de opzet van het AIP is Suriname een lening van 67 miljoen euro aangegaan bij Credit Suisse, een Zwitserse financiële dienstverlener. Het Bureau van de Staatsschuld geeft aan dat de lening is opgedeeld in twee leenovereenkomsten: één van 57,5 miljoen euro voor het opzetten van het AIP en een facility agreement ter waarde van 9 miljoen euro. Volgens Ramautarsing is dit laatste bedrag inmiddels losgekomen. “Dat is om de zaak te smeren”, zegt hij. “Met de eerste lening gaat het project worden uitgevoerd.” Bij mislukking zal het geheel door de Surinaamse belastingbetaler worden betaald. In de begroting van 2020 kan het AIP slechts op SRD 266 miljoen rekenen, terwijl het geraamde bedrag (67 miljoen euro) omgerekend zo’n SRD 600 miljoen bedraagt. In het parlement weigerde zowel de minister van Financiën als de regering antwoord te geven op vragen van de oppositie betreffende de bestemming van de overige SRD 340 miljoen. Ook op brieven gericht aan president Desiré Bouterse kwam geen antwoord.
Lees het hele artikel in het februarinummer van Parbode