De 8-decembermoorden nauwelijks gedoceerd in ons onderwijs – Parbode Sneak Peek
De vonnissen in het 8-decemberstrafproces op 29 november 2019 riepen veel discussies op. De hamvraag op Facebook luidde: was jij erbij? Een drogargument, want er zijn meestal getuigen. Hoe onafhankelijk is de getuigenis? In 1983 publiceerde de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) een rapport waarin is vastgesteld wat er in 1982 is gebeurd en wie daarbij was. De OAS is een internationale, onafhankelijke organisatie die mensenrechtenverdragen opstelt en de naleving controleert. Maar nog steeds blijft 8 december in ons onderwijs een taboe.
Tekst Hilde Neus
De Decembermoorden zijn een trauma. Ze veroorzaakten een braindrain, twintigduizend mensen vertrokken uit Suriname. Begrijpelijkerwijs vele intellectuelen, kijk naar de beroepen van de Decemberslachtoffers. In de samenleving onstond een zwijgcultuur; om maar geen ruzie te veroorzaken of om niet verraden te worden aan de militairen. Mensen waren constant op hun hoede. 8-december werd een taboe. Mensen spraken er niet over, of in verhullende taal. Binnen regeringskringen gebruikt men de benaming ‘decembergebeurtenissen’.
In het onderwijs onstond een stilte, weliswaar incidenteel doorbroken. Maar de pogingen om die stilte te doorbreken, hebben niet geleid tot een informatiestroom over onze recente geschiedenis. Ook niet tot behoorlijk lesmateriaal. Op de glo-scholen gebruiken de leerkrachten het oude, gekopieerde boekje. Op de muloscholen een oude Minov-uitgave over staatsinrichting. De vwo-scholen gebruiken Geschiedenis van Suriname; van Stam tot Staat (E. Bakker, M. Hassankhan ed., 1993) dat deze periode in hoofdstuk 10 behandelt.
Kinderen schrijven geschiedenis
In 1996 is een poging gewaagd om de stilte te doorbreken en gaf de Organisatie voor Gerechtigheid en Vrede (OGV) een boekje uit over 1975-1995, voor de schoolgaande jeugd. Sporen zoeken is een toepasselijke titel, omdat sporen van overal vandaan komen en bijdragen aan de meningsvorming over je eigen situatie. De sporen van je eigen bestaan moet je uit onafhankelijke, vastgelegde bronnen halen. Er zijn sporen die naar de toekomst leiden, dus leren van gemaakte fouten. Sporen zijn negatief of positief en dragen bij aan oordeelsvorming. Naast historische achtergrondinformatie is er werk van kinderen. Van een interview met coupmilitair Laurens Neede tot een gedicht over Moiwana. Dit boekje maken had nogal wat voeten in de aarde. Diverse scholen hebben eraan meegewerkt. Maar de vraag van collega’s was: ‘Als ervaren historici de geschiedenis niet willen schrijven omdat het te gevoelig ligt, waarom laten we dat kinderen dan doen?’. Achteraf bezien was het misschien wel de beste manier om die eerste stap te zetten.
Commotie rond boekje 2011
Op de glo-scholen is de serie Wij en ons verleden in gebruik. Elk leerjaar heeft een leerlingenboekje en docentenhandleiding. Na 2005 is de afdeling Curriculum van het ministerie van Onderwijs begonnen de methode te herschrijven, die toen twintig jaar oud was. De boekjes voor klas 4 en 5 zijn bijgewerkt met vernieuwde inzichten over geschiedenisonderwijs en didactiek. De zesde klas leverde een extra uitdaging op. De periode na 1980 zou in nieuwe hoofdstukken worden toegevoegd: in hoofdstuk 9 ‘Ons land na de onafhankelijkheid (1975-1987)’. Hoofdstuk 10 gaat over ‘De politiek-economische situatie van Suriname van 1986-1990’. En 1991-2005 staat onder dezelfde titel in hoofdstuk 11. Inclusief illustraties en verdiepende opdrachten beslaat hoofdstuk 9 dertien pagina’s. Voor een periode die zo turbulent was, erg weinig. In 2011 zou de afdeling Geschiedenis van de Anton de Kom-universiteit in een aantal sessies de vernieuwingen toelichten. De eerste vond plaats op het ministerie. Aan het einde van de ochtend maakte een beleidsmedewerkster de opmerking dat de foto op bladzijde 83 toch echt niet door de beugel kon. De trainingen werden meteen afgelast en alle kopieën vernietigd. In tegenstelling tot wat de toenmalige berichtgeving deed vermoeden, was de methode nog niet gedrukt. Van de commotie die ontstond is uitgebreid verslag gedaan in de media.
Lees het hele artikel in het februarinummer van Parbode