Ludwich van Mulier: ‘Bouterse is een gevaar voor de democratische rechtsstaat Suriname’ – Parbode Sneak Peek
‘We zijn er trots op dat Suriname deze zoon heeft voortgebracht en we verwachten nog veel van hem’, schrijft Ludwich van Mulier over Desi Bouterse in een boek dat in 1990 uitkwam ter ere van tien jaar Revolutie. Hij noemt Bouterse ‘een krachtig leider die inspireert’, ‘een geboren tacticus’ en ‘iemand op wiens woord men kan rekenen’. Lovende woorden. Maar van het geloof daarin is veertig jaar later weinig over. “Mensen gaan tijdens de komende verkiezingen afrekenen met de NDP en Desi Bouterse.”
Tekst Evy van der Sanden
Van Mulier (71) mag dan met pensioen zijn, om de politieke situatie in Suriname maakt de opiniemaker zich nog altijd druk, vertelt hij in zijn huis in Nijmegen. Na een politiek bewogen leven noemt hij zichzelf nu ‘politiek analist’. Voor hem is één ding helder: de coalitie moet na de verkiezingen op 25 mei plaatsmaken voor frisse jongeren en “Bouterse moet aftreden.”
Toch was er een tijd dat Bouterse en Van Mulier een hechte band hadden. Al sinds de coup op 25 februari 1980 steunde Van Mulier het militair gezag. Nee, hij was geen Bouterse-aanhanger, benadrukt hij meerdere malen. “Ik was een ondersteuner van de Revolutie. Een ideoloog.” Vanuit Nederland adviseerde hij het militair regime en later de NDP, vertelt hij. “De veranderingsprocessen kregen van velen het voordeel van de twijfel, zo ook van mij.” Tijdens de coup was hij fulltime wetenschappelijk medewerker aan de Universiteit van Nijmegen. Met politiek had hij niks te maken. Tot hij een telefoontje kreeg. “Mijn familie zei: ‘hé Ludwich. Er gebeurt hier iets in het land. Pief paf poef. Er wordt geschoten.’ Iedereen was geschrokken van het geweld. Die coup kwam als donderslag bij heldere hemel. Nu buitelen geleerden over elkaar heen om hun zegje te doen over wat er toen gebeurde. Men doet alsof er goeden en kwaden in Suriname wonen. Maar dat is niet zo. De schok in de samenleving was gericht op leven en dood. Wat moet ik doen om te blijven leven? In die omstandigheid gaf men de rebellerende militairen het voordeel van de twijfel. Men moet de effecten van geweldsdreiging – tot op de dag van vandaag – niet onderschatten.”
Coupplegers, én vrienden
Al snel hoorde Van Mulier dat zich onder de coupplegers ook zijn vrienden Roy Horb en Marcel Zeeuw bevonden. Zodoende zocht hij direct contact. Of hij iets voor ze kon betekenen? “Het sprak me aan dat de coupplegers beweerden dat ze voor jongeren wilden opkomen. Het ging zo slecht in Suriname dat er zelfs geen water uit de kraan kwam. Daar begon de onvrede bij de bevolking. En zo ging het door. Prijzen van producten stegen, lonen bleven laag, werkloosheid nam toe. De militairen wilden dat veranderen.”
Van Mulier werd adviseur op allerlei gebieden. Hij gaf naar eigen zeggen talloze cursussen en lezingen om ‘het verschil in kennis te overbruggen.’ Dat was hard nodig, legt hij uit: “Je had niet-volgroeide militairen die de wapens hadden opgepakt, een gebrek aan kennis hadden en toch geacht werden leiding te geven aan het land. Ik bracht ze boeken, literatuur en debatteerde met hen over nieuwe politieke doelen. Ze vroegen mij van alles.” Aanvankelijk gebeurde dat stiekem omdat ze niet wilden dat bekend werd hoe ‘groen’ ze eigenlijk waren, zegt Van Mulier. “Dan werd er bijvoorbeeld door iemand gesproken over democratie en staatsstructuren, en kreeg ik een telefoontje: ‘Ludwich, ik heb een vraagje, wat is democratie?’ Of: ‘Ludwich, omschrijf even wat loyaliteit betekent’.”
Stomme fouten
Bovendien werd Van Mulier door de Surinaamse ambassade gevraagd als woordvoerder op te treden. Zo moest hij op 10 december 1982 een verklaring geven op de Nederlandse televisie over de Decembermoorden, zonder precies te weten wat er was gebeurd. “De ambassade had mij gevraagd aan de Nederlandse media iets te zeggen wat politiek klonk. En dat men de consequenties van de gruwelijke incidenten nog moest afwachten.” Hij verklaarde dat hij achter de militairen bleef staan zolang hij niet wist wat er precies was gebeurd.
Maar ook toen hij wel wist wat er was gebeurd, bleef hij het regime steunen. Van Mulier: “We keurden de moorden resoluut af. Maar er was ook eindelijk een proces van verandering gestart in Suriname, om jongeren te helpen. Moest dat proces gestaakt worden omdat een paar militaire malloten stomme fouten maakten? Nee, vonden we toen. We wisten in ons hart dat het niet goed was, maar keken naar het resultaat van de politieke strijd. We waren naïef en interpreteerden de revolutie in romantische zin: je neemt de strijdbijl op met alle consequenties van dien. Vergeet niet dat er toen in Zuid-Amerika een koude oorlog gaande was, waarbij rechtse dictators massamoorden begingen tegen weerloze burgers en linkse politici. Je was of vóór de rechtse dictatuur, of tegen. Wij associeerden kolonialisme met rechtse dictatuur.”
Achteraf bezien had hij zijn steun wel moeten stoppen toen de feiten boven tafel kwamen, zegt Van Mulier. “Ik had meer de humanitaire kanten van wat zich voltrok in Suriname moeten meewegen in mijn politieke stellingname.”
Lees het hele artikel in het maartnummer van Parbode