Op de werkvloer: Leon Hendrison, tandarts en eigenaar van ‘De Tandartsen Poli’ – Parbode Sneak Peek
“Ik heb gestudeerd in Nijmegen en studeerde af in 2005. De eerste twee jaren heb ik gewerkt met twee uitzonderlijke collega’s die ik oneindig dankbaar ben. Toen ik voor mezelf begon, heette de praktijk ‘Tandartsenpraktijk Hendrison’.”
Door Samantha Waridjan
“Deze naam heeft maar twee dagen standgehouden, omdat een reclamebureau zonder overleg had bepaald dat dat de naam moest zijn van mijn praktijk. Daar ik niet hou van naamsbekendheid heb ik de naam gewijzigd in ‘Kleine Poli’. Die naam sprak mij aan, omdat het in vrijwel alle opzichten klein was. Tot ik op een dag een mondige klant in de stoel had, die de naam ‘Kleine Poli’ met de grond gelijkmaakte. Ik mocht niet klein denken, de kliniek was reeds uitgegroeid tot een grote praktijk met meerdere tandartsen en disciplines. Daarom leek de naam ‘De Tandartsen Poli’ mij inderdaad toepasselijker. In Nickerie, mijn eerste liefde, hebben we in de afgelopen dertien jaar hard aan de weg getimmerd om enige stabiliteit te krijgen in de mondgezondheid. Kort daarna begon ik in Paramaribo en nu in Lelydorp.”
Hoe ziet uw werkschema eruit?
“Nu werk ik in een groepspraktijk zoals ik altijd al verlangde. Uitvoerig overleg plegen behoort tot de orde van de dag, met collega’s die meer ervaring hebben dan ik en die reeds in het vak waren toen ik nog pampers droeg. Mijn werk bestaat voor het grootste deel uit supervisie en communicatie. Dankzij het internet ben ik in Paramaribo, Lelydorp en Nickerie. Aan de stoel sta ik het meest in Lelydorp, elke week één dag in Paramaribo en één dag in Nickerie.”
Wat vindt u het leukste aan uw werk?
“Als kind vocht ik uit angst tot bloedens toe met tandartsen, dit heeft mij een zekere mate van empathisch vermogen doen ontwikkelen. Wanneer een kind huilend de kliniek binnenkomt en na de behandeling opstaat om mij te omhelzen, of wanneer wij een complete metamorfose doen, iemand met lelijke tanden die dan weer mooi wordt gemaakt, en zo’n klant dan in tranen uitbarst, zit ik vol dankbaarheid.”
Lees het hele artikel in het aprilnummer van Parbode