Geen feest bij halve eeuw Huize Tyltyl – Parbode Sneak Peek
Huize Tyltyl herdacht op 10 april jongstleden geruisloos haar 50-jarig bestaan. Vanwege de coronacrisis zat de sfeer voor een feestje rond het gouden jubileum er niet echt in. Dat neemt echter niet weg dat de impact van dit tehuis op de Surinaamse samenleving niet minder is.
Tekst Valerie Fris
De stichting biedt onderdak aan kinderen met een lichamelijke beperking die vooral uit de districten komen. De directrice van het tehuis, Rita Kruiner-Gambier, geeft aan dat de reden voor de oprichting van het tehuis ook was dat de kinderen therapieën voor correctie van hun lichamelijke afwijkingen krijgen en zo dus optimaal hun fysieke mogelijkheden ontwikkeld worden. Het tehuis was eerst gevestigd in een huurpand aan de Tourtonnelaan en officieel was de opening op 29 mei 1970. Na zes jaar verhuisden ze naar hun eigen stekkie aan de Margarethalaan. Dit gebouw werd speciaal ontworpen voor de doelgroep waar maximaal 32 kinderen verzorgd worden. Ouders die hun kind willen inschrijven mogen zich aanmelden, maar er zal eerst een traject van screening plaatsvinden. Een kind kan immers wel een beperking hebben, maar toch niet goed passen binnen de beoogde doelstellingen van het tehuis.
Samenwerking
Op dit moment verblijven er twaalf jongens en vijf meisjes in de leeftijdsklasse 4 tot 17 jaar. Er is een samenwerking met de Mytylschool waar sommigen van de pupillen les volgen. Directrice Kruiner-Gambier: “Momenteel zijn wij bezig om via het Pedologisch Instituut drie van de kinderen op een reguliere school te zetten vanwege hun niveau. Soms gaan de ouders ook rechtstreeks naar de school waar zij hun kind willen plaatsen en dan wordt dat afgehandeld via een revalidatiearts. De ouders moeten dan wel met een rapport van het Medisch Opvoedkundig Bureau komen.”
“Waarom zou je het kind moeten achterhouden als het normaal onderwijs kan volgen”, stelt Kruiner retorisch. “Niet vanwege een beperking moet je de kinderen achterhouden. Een van de pupillen die pas op een normale openbare school zit, maakte nog de opmerking dat hij niet naar school gaat om een acht te krijgen maar alleen negens en tienen. Ze maken er soms zelfs een weddenschap van. Wij zijn trots op onze pupillen”, zegt Kruiner tevreden.
De kinderen mogen tot hun zeventiende in het tehuis blijven. Kruiner verduidelijkt: “Soms kunnen wij vragen voor een dispensatie tot achttien jaar, maar daarna moeten zij weer teruggeplaatst worden in de thuissituatie. Het heeft ook te maken met de schoolprestaties, want toen ik hier directrice werd, waren er twee pupillen waarvan een nu op de universiteit zit en de andere is helaas overleden toen hij naar het lbgo (lager beroepsgericht onderwijs) zou gaan. Het ministerie van Onderwijs veranderde de procedure om naar de middelbare school te gaan bij dit onderwijstype en hij had zijn pad al uitgestippeld om hogerop te komen. Toen de wijziging plaatsvond kon hij dat niet verwerken en is overleden. De maatschappij is helaas niet altijd vriendelijk, ons land is ook niet rolstoelvriendelijk, dus het is erg moeilijk voor deze pupillen om een baan te vinden. Maar met een goede studie hebben zij altijd hoop. Het is wel jammer dat sommige bedrijven die investering niet willen plegen om mensen met een beperking in dienst te nemen.” De directrice merkt op dat alle leerlingen die twee jaar terug zijn afgezwaaid nu thuiszitten. “Ik probeer ze wel via SOGK (Stichting Ontspanningsoord Gehandicapte Kinderen) een optie te geven voor het aanleren van zelfredzaamheidstrainingen en sport, maar ik merk dat als ik het soms aan de ouders overlaat, er toch niets gebeurt. Ik krijg het gevoel dat een deel van de ouders soms zelf niet veel geloof hebben dat de kinderen het wel aankunnen. Op hun manier kunnen ze, zolang je de kinderen stimuleert.”
Lees het hele artikel in het juninummer van Parbode