Op de werkvloer: Advocaat Eloa van der Hilst – Parbode Sneak Peek
“Ik studeerde in 1999 af als jurist en ben in 2000 advocatenstage gaan lopen bij advocatenkantoor Lim A Po. Ik ben in 2003 beëdigd tot advocaat en heb daar nog bijna drie jaar als advocaat gewerkt. In 2006 startte ik met nog drie vriendinnen een eigen advocatenkantoor waar ik tot 30 maart 2020 de medeaandeelhouder en mededirecteur ben geweest.”
Tekst Samantha Waridjan
Wat voor zaken neemt u op zich?
“Onder meer echtscheidingen, incassozaken, huur- en verhuurkwesties, arbeidszaken, boedelzaken, voogdij en adoptie. Ik stel overeenkomsten op of kan ze screenen. Ik geef ook juridische adviezen zonder dat er per se een proces aan gekoppeld is. Vroeger deed ik meer strafrecht, nu doe ik dat incidenteel, bijvoorbeeld als het een vaste cliënt van mij is. Maar ik neem geen zaken aan waarbij het om de verdediging gaat van iemand die seks met een minderjarige heeft gehad.”
Wat vindt u het leukste aan uw werk?
“Het leukste is ‘the fighting spirit’ en de beloning dat je een zaak hebt gewonnen. Met beloning bedoel ik dan niet het honorarium, maar de voldoening en de tevredenheidbetuiging van de cliënten. Minder leuk is verliezen, onrechtvaardige mensen, oncollegialiteit.”
Wat is het bijzonderste dat u heeft meegemaakt?
“Het was een zaak waarbij mijn cliënt, die al langer dan zestig jaar in haar huis woonde, werd weggepest door een van haar kinderen. Bijzonder in de zin van hoe ongeloofwaardig het is dat dit een 90-jarige vrouw kon overkomen. De rechtszaak die wij hadden ingediend heeft niet mogen baten. De vrouw is bij een andere dochter gaan inwonen en kon nooit meer terug naar haar huis.”
Wat was uw moeilijkste zaak?
“Mijn eerste strafzaak, in Nickerie. Ik was pas advocaat. De persoon werd ervan verdacht xtc-pillen te hebben gesmokkeld. Ik was er zo zeker van dat ik de man vrij kon krijgen… helaas. Hij kreeg wel strafvermindering. Ik heb later geleerd dat je bij strafzaken blij moet zijn wanneer je cliënt strafvermindering krijgt. Maar dat was voor mij niet voldoende.”
Lees het hele artikel in het juninummer van Parbode