En toch ging Bouterse naar huis: waarom de NDP de verkiezingen verloor – Parbode Sneak Peek
‘Wij gaan nog niet naar huis!’, zong NDP-voorzitter Desi Bouterse op 23 mei in Beekhuizen. De online-nieuwssite Starnieuws toonde de leider omringd door volgelingen, die de memo over het handhaven van minstens anderhalve meter onderlinge afstand niet hadden ontvangen. Hij was op verkiezingstournee en maakte overal waar hij kwam duidelijk, dat zijn partij zich opmaakte voor een derde regeertermijn. Het volk besliste twee dagen later anders en bepaalde dat zij de regerende coalitie toch liever thuis had.
Tekst Irwin Wist
De bezweringen van ondervoorzitter en geestelijke André Misiekaba, die (op 7 december 2019, red.) als een opgewonden puppy dartelend over het podium in het Ontspanningscentrum Eerste Rijweg (OCER) een visioen had van 34 zetels, bleken niets te hebben uitgehaald. Een deel van de partij gaf enkele weken nadat de rest van het land reeds wist dat de NDP had verloren, schoorvoetend de nederlaag toe. Perschef van de president, Clifton Limburg, wilde niet helemaal toegeven en ontkende dat de VHP zijn club een tingi kap had geslagen – het verschil was maar vier zetels, zei hij twee weken na de verkiezingen in een spraakbericht, als een limbodanser die de waarheid van tien verloren zetels tot bijna de grond boog.
Vóór de verkiezingen werd in vooral Nederlandse media druk gespeculeerd over de verwachte uitslag, al dan niet op basis van de peilingen van het Instituut voor Dienstverlening, Onderzoek en Studiebegeleiding (IDOS). Dat had voorspeld dat de NDP hooguit zeventien zetels zou halen in de Nationale Assemblée.
De analyses gingen ook in op de vraag waaróm Suriname naar verwachting de zittende coalitie zou wegstemmen. Want tweemaal achtereen, in 2010 en 2015, had het moreel failliete deel van het kiezersvolk (de kwalificatie werd gegeven door velen, onder wie Anil Ramdas, die in 2012 uit het leven stapte) beslist dat Bouterse door mocht gaan met het goede werk. Waarom zou dat nu anders zijn?
Miljoenenroof
De laatste twee overwinningen snapten de criticasters nog wel. Het doorbreken van de etnische politiek, de wegen, de bruggen die waren aangelegd, de groeiende en bloeiende economie. Volle schappen in de winkels, nieuwe auto’s die zoefden over vers asfalt, de kinderbijslag die meer dan vertienvoudigd was: de bomen raakten het plafond van de hemel, jubelden voor- en tegenstanders.
De ‘kleine indiaanse jongen’ die volgens tegenstanders het land niet uit zou kunnen omdat voorbij de oceaan de internationale politie op hem loerde – afgeblazen reizen naar India, Rusland en Servië worden als voorbeelden aangehaald – was toch maar mooi voorzitter van de Caricom en Unasur en legde staatsbezoeken af (in zorgvuldig geselecteerde landen, dat wel, vanwege de loerende internationale politie), van Cuba tot China. Voor dat laatste bezoek (in juni 2013, red.) zat de SLM weliswaar een week lang zonder zijn enige toestel voor internationale vluchten, maar dat was vanzelfsprekend: ‘Er rijdt geen bus van Suriname naar China, moet hij misschien gaan lopen?’, werd vanuit het Kabinet van de President geschamperd.
Voor zo’n leider wilde de Surinaamse kiezer wel tekenen. Hoewel het natuurlijk ook mogelijk is dat de NDP won bij gebrek aan betere opties. De gelegenheidsalliantie V7, bestaande uit aanvankelijk zeven oppositionele partijen die het in 2015 samen tegen Bouterse opnamen, vertoonde zo weinig chemie dat elke politieke leek zag aankomen dat deze kongsi geen potten zou breken in de stemlokalen.
Maar het leven is een op en neer gaande beweging, zei een wijs mens ooit. De neergang kwam toen de prijzen van olie en goud, de nieuwe kurken van de Surinaamse economie, omlaaggingen. Daar kwam schande op schandaal overheen. Dubai werd het niet, de fly-overs en treintjes kwamen niet, maar daar zaten weinig mensen mee. Want alleen de meest naïeve moreel faillieten trapten in deze te dik aangezette propagandabeloften, waardoor ook de op de valreep aangekondigde nieuwe internationale luchthaven waarvan ‘binnenkort’ met de aanleg zou worden begonnen, slechts een vermoeide tyuri opleverde. Het minder naïeve volksdeel zag miljoenen verdwijnen bij parastatale bedrijven, keek verbijsterd toe hoe Ramon Abrahams eerst ontslagen werd, naar verluidt vanwege het gat in zijn ministeriële hand toen hij aan het roer stond van het departement van Openbare Werken, en vervolgens lucratieve overheidsopdrachten liet doorsluizen naar zijn kinderen (althans, zo zou zijn gebleken uit documenten die de oppositie openbaarde), en zag met lede ogen toe hoe de ene na de andere minister werd vervangen met levenslang behoud van inkomsten uit de staatskas.
Lees het hele artikel in het augustusnummer van Parbode