De zoetwatervissen van Suriname – Parbode Sneak Peek
De krobia, pataka en kwiekwie zijn slechts enkele van de smakelijke zoetwatervissoorten waar menig Surinamer verwoed naar hengelt. In totaal zijn er maar liefst vierhonderd zoetwatervissoorten die voorkomen in onze trenzen, kreken en rivieren. Professor Jan Mol, die in 1995 promoveerde op drie Surinaamse kwiekwie-soorten, en zijn assistent Kenneth Wan Tong You, verrichten talloze veldonderzoeken naar zoetwatervissen. De twee viskenners geven unieke weetjes over deze vissen, maar waarschuwen ook voor bedreigingen als habitatvernietiging, watervervuiling, klimaatverandering en gebrekkige kennis en bewustzijn.
Tekst Serano Ramcharan
De Nederlandse visdeskundige Jan Mol (Oss, 1958) houdt zich al decennia bezig met Surinaamse vissen. Zijn fascinatie voor vissen begon al in zijn geboorteland, hij vertelt dat stekelbaarsjes de eerste vissen waren die hij met een schepnetje ving. Iets ouder, maar nog op de basisschool, wilde hij een forel in een kreek in Zuid-Limburg beter bekijken. Hij viel echter in het water en moest toen gered worden door enkele oudere jongens. “Ik hield altijd van dieren, maar de vissenhobby werd pas serieus toen ik in 1977 biologie ging studeren aan de Universiteit van Utrecht”, zegt Mol. Toen een Surinaamse vriend, Jozef Joghi, hem in zijn studententijd massala kwiekwie leerde bereiden en hij vele jaren later zelf kwiekwie’s in ons land ving, was Mol helemaal verkocht. In Suriname reed Mol met Joghi en zijn studievriend en latere collega Frank van der Lugt op opgevoerde brommertjes naar de familie Bakker aan de Wayamboweg. “Daar vingen we alle soorten zwampvissen die we daarna meestal ook opaten. In de droge tijd vingen we ze met de hand in droogvallende poeltjes langs de weg. Eens werd Jozef door een pataka in zijn hand gebeten. Wat later probeerden we op de Brownsberg visjes uit het binnenland te vangen met een geïmproviseerd sleepnet gemaakt van gordijnvitrage. Ik zag zoveel bijzondere en mooie vissen die ik niet kende, dat ik besloot na mijn studie terug te keren naar Suriname.”
Mol kreeg van Ellen Naarendorp de gelegenheid om binnen een aquacultuurproject van de werkgroep Agrarisch Onderzoek van onze universiteit onderzoek te doen naar de kwiekwie, hetgeen in 1995 leidde tot zijn promotie over drie kwiekwie-soorten aan de Universiteit van Wageningen. “Eens stond ik tijdens het opmeten van een groot nest van de hei-ede-kwiekwie tot aan mijn middel in een zwamp te Weg naar Zee, toen ik onder schot werd genomen door de zwampeigenaar. Na enige uitleg verdween het geweer en kon de meting worden afgemaakt”, blikt Mol terug.
Mol hielp in deze tijd ook de bekende herpetoloog Paul Ouboter met zijn onderzoek naar kaaimannen en leerde tijdens de riviertochten het binnenland kennen. “Tijdens deze tochten vingen we ook vissen voor de Nationale Zoölogische Collectie van Suriname. Ik leerde professioneel vissen vangen en conserveren van dr. Philip Willink tijdens een AquaRAP-expeditie van Conservation International op de Coppenamerivier. Bij een tweede RAP-expeditie naar de Nassau- en Lelygebergten leerde ik Kenneth Wan Tong You kennen met wie ik sindsdien veel vissen heb gevangen en van wie ik veel heb geleerd. Samen vingen we voor het eerst na zestig jaar het beroemde visje Harttiella crassicauda dat alleen op de Nassauberg voorkomt. Dat vond de bauxietmaatschappij die de expeditie had gesponsord niet zo leuk.”
Kenneth Wan Tong You vertelt dat hij vanaf zijn zesde een fascinatie heeft voor vissen. “Het begon allemaal met visjes in een viskom. En van daaruit ben ik erin gestroomd”, zegt hij lachend. Over zijn veldwerkactiviteiten zegt Wan Tong You dat het verzamelen van vissen met behulp van een sleepnet in nieuwe gebieden een uitdaging is. “Je past de methoden aan de omgeving aan en voor een onbekend gebied moet je heel flexibel en creatief zijn om toch nog zoveel mogelijk vissen bij het slepen te kunnen vangen. De grootste challenge vind ik de reis naar zulke nieuwe gebieden, omdat die vaak niet goed bereikbaar zijn. Het meest lonend van dit alles is dat we meer kennis vergaren over onze prachtige ecosystemen en dat we daardoor meer begrip krijgen en daardoor betere behoudsplannen kunnen maken voor ons mooie land.”
Soms heeft het duo een meningsverschil of een gevangen visje direct moet worden geconserveerd op alcohol voor de wetenschap of toch liever eerst levend in een aquarium kan worden bestudeerd, uiteraard ook voor de wetenschap.
Lees het hele artikel in het oktobernummer van Parbode