Explosie! – Parbode Sneak Peek
Grote delen van de wereld maken zich zorgen over de opslag van ammoniumnitraat in hun land. De tragedie in Beiroet liet zien hoe gemakkelijk het fout kan gaan, en in veel landen worden voorraden van deze explosieve stof versneld verplaatst. Niet in Suriname: er is hier geen enkel risico, zeggen onze deskundigen. Maar is dat ook zo?
Door Irwin Wist
4 augustus 2020: een mooie, bijna wolkeloze dinsdagmiddag in Beiroet. Pierre Khoueiry, een 41-jarige Frans-Libanese hoogleraar in biochemie en moleculaire genetica, is in zijn appartement bezig met zijn vrouw en hun dochtertje van twee een verjaardagsfeestje te organiseren.
Iets verder, in een wijk dicht bij het centrum van Beiroet, worden Ahmad Sbeih en Israa Seblani gefotografeerd. Hij in zwart pak met vlinderdas, zij in een witte trouwjurk met sleep. Iets verderop zijn Hanaa Fanous en Amin Shamly bezig met hetzelfde. Het is hun trouwdag, en zij maken hun bruidsreportage in deze mooie buitenwijk van de Libanese hoofdstad. Zij kennen elkaar niet en kwamen elkaar vandaag bij toeval tegen in de stad.
Amin en Ahmad maken grapjes, plagen elkaar met de laatste dag van hun vrijgezellenbestaan. En dan is het opeens niet leuk meer, en is hun feestdag waar zij zo lang naartoe hebben geleefd, met één knal voorbij.
Want om zes uur ’s avonds lokale tijd worden zij allemaal door een gigantische schokgolf tegen de grond gegooid. De ruiten van de familie Khoueiry vliegen in miljoenen scherven door de woning. De fotografen en videografen van de twee bruidsparen krabbelen op en rennen voor hun leven, zoeken dekking voor een dan nog onbekende dreiging die doet denken aan die verschrikkelijke periode tussen 1975 en 1990, toen Libanon geteisterd werd door een allesvernietigende burgeroorlog.
Niemand weet wat er aan de hand is en de twee bruidsparen zullen elkaar pas later terugzien – online, in wat een huwelijksreportage had moeten zijn, met twee video’s die bijna dezelfde zijn, maar alleen geschoten vanuit een andere hoek.
Grondstof voor bommen
De Khoueiry’s, Ahmad Sbeih en Israa Seblani, Hanaa Fanous en Amin Shamly, zij hadden ontzettend veel geluk. Tweehonderdentwintig landgenoten hadden dat niet, hoorde de wereld later toen de trieste balans werd opgemaakt van wat de explosie bleek van 2750 ton ammoniumnitraat in loods 12 in de haven van Beiroet. Ammoniumnitraat is een stof die elke boer kent als onderdeel van kunstmest, de N in NPK-meststoffen.
Het is tevens het spul dat elke terrorist kent als basismateriaal voor zeer krachtige bommen: denk aan de Amerikaan Timothy McVeigh, alias de Oklahoma Bomber; of aan Fjotolf Hansen, tot medio 2017 bekend als Anders Behring Breivik, die in juli 2011 tonnen kunstmest liet ontploffen in Oslo, of kijk naar de aanslag op het Hooggerechtshof in New Delhi in 2011. Daarnaast zijn er veel voorbeelden van ongelukken met deze stof. Van relatief kleine ongelukken, zoals fabrieken waar explosies van kleine hoeveelheden nitraat veelal lokale gemeenschappen opschrikten, en de diverse vrachtwagens die verongelukten met ammoniumsalpeter aan boord: 12 ton in 1972 in Australië, zes doden in 1988 in het Amerikaanse Kansas City, de Spaanse stad Barracas (2004), waar 25 ton de lucht in ging, en nog vele andere gevallen van trucks vol ammoniumnitraat die betrokken raakten bij verkeersongelukken. In al deze gevallen werd de omgeving binnen een straal van honderden meters verwoest en werden diepe kraters in het landschap en in samenlevingen geslagen.
Deze ‘rampjes’ bleven natuurlijk veel minder in het geheugen hangen dan de grotere calamiteiten, zoals in 1947 de ontploffing op het vrachtschip Grandchamp in Texas City. Tijdens het inladen van zakken met ammoniumnitraat werd brand ontdekt in het ruim. Er was toen al 2300 ton ingeladen. Het blussen mislukte en het schip explodeerde. Dat leidde tot een brand in de High Flyer, een ander schip dat 250 meter verder was aangemeerd met 960 ton ammoniumnitraat aan boord. Ook de High Flyer explodeerde. Bij dit ongeluk kwam op één man na de voltallige brandweer van Texas City om het leven.
Lees het hele artikel in het novembernummer van Parbode