Surinaamse School: Leo Glans (1911-1980), de vergeten meester portrettist – Parbode Sneak Peek
‘Wat is het donkerste en wat is het lichtste van het stilleven? Het lichtste was misschien het glas van de zandloper en het donkerste misschien de schaduw van het bijouteriekistje dat op kleine bolpootjes stond. Tussen die twee moest je alle kleuren en alle schakeringen met je zwarte contépotlood erin zien te leggen’.
Door Bart Krieger
Dit zijn woorden van Leo Glans die enthousiast vertelt over de lessen die hij kreeg op de Rijksacademie in Amsterdam. Glans was de eerste Surinamer die de Rijksacademie met succes doorliep. In 1933 studeerde hij af samen met beroemde tijdgenoten zoals: Wessel Couzijn, Sophia Geesink, Aart van Eewijk en Emmy ’t Hooft.
Over deze feiten en uitspraken kan ik schrijven omdat de erven van Leo Glans zijn ongepubliceerde memoires met mij hebben gedeeld. Dit transcript bevat een schat aan informatie over zijn jeugd in Suriname, zijn artistieke ontwikkeling aan de Rijksacademie en over zijn liefdesleven. Glans komt over als een romanticus die met oog voor detail zich volledig stortte op zijn levensmissie: het scheppen van de mooiste en levendigste portretten.
Er zijn maar weinig carrières binnen de Surinaamse School die zo vroegtijdig, dramatisch en abrupt eindigden als die van Leo Glans. Na de Rijksacademie zou Leo Glans nog zo’n vijf à zes jaar kunnen schilderen voordat hij volledig blind werd als gevolg van een leprabesmetting. Dit zette ook een streep door zijn deelname aan de prestigieuze Prix de Rome van 1938 waar hij destijds al enkele jaren voorbereidingen voor trof.
Wat een anticlimax voor een supertalent dat op zijn dertiende jaar ontdekt werd door John Pandellis, een professionele impressionistische kunstschilder die via Engeland en Parijs voor ongeveer zes jaar in Paramaribo neerstreek. Glans vond het geweldig om, voor tien gulden per maand (dat moest vader Glans aan Pandellis betalen) te mogen tekenen in het atelier van Pandellis aan de Watermolenstraat. Hij bleek een goed schildersoog te hebben en mocht binnen een mum van tijd net als Wim Bos Verschuur Nederlandse meesters kopiëren zoals Isaac Israels. Naar eigen zeggen kon eenieder zien dat Leo’s kopieën, van botters en stillevens, beter waren dan die van Bos Verschuur en zelfs beter dan die van Pandellis, hun Griekse leermeester.
Dat Leo Glans een creatief wonder was bleek al in zijn eerste levensjaren.
Lees het hele artikel in het novembernummer van Parbode