Opinie: COVID-19-fonds gespekt, maar handen op de knip! – Parbode Sneak Peek
De regering kreeg vorig jaar toestemming van De Nationale Assemblée om SRD 1,5 miljard te trekken voor het COVID-19-fonds. Financiën-minister Armand Achaibersing bevestigde deze informatie op de COVID-19-persconferentie van 13 januari jongstleden, maar zei er direct achteraan dat hij dat niet heeft gedaan, omdat er anders te veel geld in de samenleving komt met alle gevolgen van dien.
Tekst Christa Sluisdom
Waar het geld vandaan getrokken zou worden, heeft de minister er niet bij vermeld. De ervaren leek zal wel begrijpen dat een grote hoeveelheid extra SRD’s in omloop, een sterke waardevermindering van ons geld betekent. ‘Achai’ is dus zo wijs geweest geen anderhalf miljard te trekken, maar heeft in plaats daarvan enkel maar 250 miljoentjes opgenomen om de debiteuren van de overheid te betalen en om bedrijven en personen die door COVID-19 zijn getroffen te ondersteunen.
Achai heeft de rest van de anderhalf miljard Surinaamse dollar, oftewel 1 miljard en 250 miljoen Surinaamse dollar, niet opgenomen, om Suriname te beschermen tegen situaties à la die van de jaren negentig toen de wisselkoers voor de US-dollar als een professioneel klimmer steeds zijn eigen record verbrak. Toch vraag ik mij af of een tijdelijke minister of regering moet kunnen beslissen over de financieel-economische afgang of opkomst van een volk. Moet de volksvertegenwoordiging niet de rechten van en de langetermijnconsequenties voor het volk in consideratie nemen bij zwaarwegende toezeggingen aan de regering?
Lees dit artikel verder in het maartnummer van de Parbode, ook digitaal verkrijgbaar