Essay: Teruggave van Surinaamse artefacten: de Kroatië-connectie – Parbode Sneak Peek
Als advocaat van de EU-lidstaat Kroatië is Ozren Tatarac al jaren op legitieme en transparante wijze betrokken bij het initiatief om nazi-roofkunst, die is opgeslagen in Kroatische instellingen, terug te halen naar hun legitieme eigenaren. Tatarac legt daarbij een link met de repatriëring van Surinaamse artefacten die werden geroofd tijdens de koloniale periode.
Tekst Ozren Tatarac
Mijn cliënt is een nakomeling van een Joodse overlevende van de Tweede Wereldoorlog. Op die manier is mijn werk over dit onderwerp gericht op het fenomeen roofkunst en beoogde repatriëring van dergelijke kunst. Alles wat daarom te maken heeft met repatriëring van andere geplunderde kunst, voornamelijk kunst geplunderd door voormalige westerse koloniale machten over de hele wereld, is het onderwerp van mijn werk, en mijn ervaringen met nazi-oorlogsplunderingen in Kroatië kunnen van belang zijn voor degenen die het proces van repatriëring van plunderingen uit het koloniale tijdperk willen opstarten.
Na China en India is Indonesië het op twee na grootste land ter wereld met legitieme verzoeken om repatriëring van geroofde kunst. Doordat Suriname en Indonesië onderworpen waren aan de Nederlandse koloniale overheersing, zal de kwestie van de repatriëring van Surinaamse kunst zowel politiek als juridisch sterk verweven zijn met de kwestie van de repatriëring van Indonesische kunst. Indonesië en Suriname kunnen, met een handvol Afrikaanse naties, tot de allereerste landen behoren die het proces van repatriëring van geplunderde kunst uit het koloniale tijdperk opstarten en daarvan profiteren.
De zeer belangrijke stap in dit proces is de recente actie van de Adviescommissie Nationaal Kader Koloniale Collecties, de officiële commissie van het Nederlandse Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Die commissie heeft in haar officieel rapport welke op 7 oktober 2020 is geplaatst op de webpagina van dit ministerie, aanbevolen het onrecht te erkennen en bereidheid te tonen om dat zoveel mogelijk recht te zetten. Sterker nog, de commissie vindt dat Nederland verantwoordelijkheid moet nemen voor zijn koloniale verleden door die erkenning en herstel van dit onrecht tot een kernbeginsel te maken van het beleid ten aanzien van koloniale collecties. De commissie adviseert de bevoegde minister om dit beleid af te stemmen met landen die voorheen onder Nederlands koloniaal bestuur stonden, in het bijzonder Indonesië, Suriname en de Caribische eilanden.
Hoelang het proces van repatriëring van deze kunstwerken kan duren, is niet te voorspellen. Mijn idee was om Indonesië te informeren, zijn robuuste burgermaatschappij, zijn top instellingen en zijn media, over de schandelijke kwestie binnen de Europese Unie. Duizenden kunstwerken zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog gestolen door nazi’s en liggen gewoon opgeslagen in EU-lidstaat Kroatië, terwijl niemand in de gevestigde kringen van de EU en andere EU-lidstaten dit heeft aangekaart. Daarom wil ik met dit artikel verschillende instanties in Suriname informeren over hetzelfde onderwerp, met de bedoeling om twee vliegen in een klap te slaan: Surinaamse repatriëring van tijdens het Nederlandse koloniale bewind uit Suriname geroofde kunst en om Surinaamse en Indonesische initiatieven met betrekking tot het complexe proces van repatriëring van kunst te helpen coördineren. In wezen denk ik dat de wetenschap dat Europeanen, die zo vaak ‘hoog moreel gezag’ claimen, het prima vinden dat hun EU-genoot Kroatië duizenden kunstwerken rechtstreeks uit de nazi-plundering bezit, kan helpen om het proces van repatriëring van Indonesische en Surinaamse artefacten aanzienlijk te versnellen.
Lees dit artikel verder in het maartnummer van de Parbode, ook digitaal verkrijgbaar