Boekrecensie: Een schoolvakantie
Het verhaal van de novelle Schoolvakantie, dat in tien korte hoofdstukjes wordt verteld, is simpel: twee boezemvrienden van een jaar of dertien, veertien, Ali en Akash, krijgen aan het eind van het schooljaar hun rapport. Ali blijft zitten, Akash gaat als beste van de klas over.
Ali’s ouders zitten er warmpjes bij, zijn vader doet iets in de goudwinning, Akash’ gezin heeft het minder breed, vader verbouwt land en verhandelt groente. En niet onbelangrijk: Akash’ moeder kan heerlijk koken! We zien de jongens vliegers maken en meedoen aan een wedstrijd, meloenen oogsten voor een buurman en contact maken met een nieuwe buurman. Omdat we de plot niet willen verklappen, laten we verder in het midden hoe het boek eindigt.
Schoolvakantie doet sterk denken aan de jeugdboeken uit de jaren vijftig, zestig van de vorige eeuw, als Dik Trom, Zeven jongens en ’n ouwe schuit of een deeltje uit de Kameleon-serie. Ter illustratie dit citaat bij het meloenoogsten:
‘Hij was al helemaal rood aangelopen en zijn hemd was kletsnat van het zweet. ‘Ik heb dorst. Als jullie deze keer naar voren gaan, neem dan een fles zuurwater mee’. Dat lieten de jongens zich niet twee keer zeggen. Ali rende naar de pick-up, deed het portier open om de mand met drinken weg te halen. Plotseling gilde hij het uit. Akash liet de meloen die hij in zijn handen had vallen. Buur Armand struikelde en kwam in de ondiepe goot terecht. Akash was het eerst bij de auto. ‘O jee, je vinger bloedt. Wat is er gebeurd?’ Toen hem duidelijk werd wat er aan de hand was, begon hij Ali uit te schelden. ‘Dommie, oen die je bent. Alleen jij kan zoiets doen. Hoe doe je dat portier dicht met je vingers…?’ Akash zag de tranen in Ali’s ogen. ‘Sorry, heb je pijn? Maar je blijft een oen.’ Buur Armand kwam ook aangelopen. Hij schudde zijn hoofd. […] ‘Ik heb nooit slangen hier gezien, maar eerlijk gezegd, dacht ik dat je door een slang was gebeten’.’
Het grote verschil tussen Schoolvakantie en de genoemde andere jeugdboeken, is dat we hier te maken hebben met een typisch Surinaams verhaal, met typisch Surinaamse levensomstandigheden, Surinaamse woorden en gezegden en met de kenmerkende grote voorliefde voor lekker eten, die we, denken we, niet zo snel bij Nederlandse jongens zullen aantreffen.
Al bij haar debuut uit 2015, De lottowinnaar, viel op dat Sakoentela Hoebba-Kalka (1958) goed kan schrijven. En dat blijkt ook uit deze sympathieke en sfeervolle novelle. De uitgever spreekt van een ‘jeugdroman’, wij denken aan de leeftijdscategorie tien tot pakweg veertien jaar. Vandana Taus-Hoebba draagt drie tekeningen bij, waarvan een ook de voorkant siert.
De laatste regel van het boek luidt: ‘Hij fietste zo hard weg alsof hij een boze geest had gezien’. De ouderen onder ons zien zo Pietje Bell wegfietsen…
3 STERREN
Ko van Geemert
Schoolvakantie, Sakoentela Hoebba-Kalka, 2020, Uitgeverij In de Knipscheer, ISBN 9789493214057
Deze recensie is gepubliceerd in het aprilnummer van de Parbode, ook online verkrijgbaar