Bori Tori: Geef mij maar buren – Parbode Sneak Peek
Enkele weken geleden kwam ik precies om 21:05 uur thuis: avondklok! Ik kwam van een vriend die een paar plantages – vanuit het verleden bekeken – verder woont, anderhalf uur fietsen van mijn huis, dus ik was met de auto. Uit automatisme drukte ik op de afstandbediening van de poort. Hij ging niet open.
Tekst Sandra Smit
Stom van mij, ik was vergeten dat ik eerder die middag de poort op handmatig had gezet, zodat de tuinlieden de poort konden dichttrekken als zij later zouden weggaan. Ik stapte uit de auto, mijn tas en de afstandbediening liet ik liggen.
Ik doe twee stappen naar mijn poort, ga op mijn hurken, steek mijn hand door de spijlen om het klepje onderaan, aan de binnenkant van de poort, dicht te doen. In de seconde dat het klepje dichtvalt, gaat de poort automatisch open en sleurt me mee! Denk nu niet direct: wat stom. Ik wist echt niet dat de opdracht ‘open de poort’ via mijn afstandbediening, werd opgeslagen voor het moment dat er weer stroom op de poort zat. Achteraf zeg ik natuurlijk ook wel: waarom heb je de poort niet handmatig opengetrokken en daarna de klep van binnenuit dichtgeklapt? Maar dat is achteraf.
Mijn arm, vast tussen twee spijlen met een afstand van 9 cm van elkaar, komt te zitten tussen poort en een betonnen zuil. Afstand tussen spijlen en zuil: zeven en een halve cm. Ik gil ‘help help hėlp’, maar niemand hoort mij; het is normaal al een stille buurt, maar met de avondklok nog erger natuurlijk. Voor het eerst vind ik het erg dat ik geen naaste buren heb, slechts één bewoond huis schuin aan de overkant. De poort trekt me zover mogelijk tussen de ruimte van zeven en een halve cm. Maar al ben ik slank, slechts mijn arm komt daartussen. Met mijn andere arm probeer ik de kracht van de stroom te verminderen door de poort de andere kant op te duwen. De stroomkracht is sterker, probeert me tussen spijlen en zuil te trekken, ik houd het niet vol.
Lees verder in de juni-editie van Parbode. Nu ook een digitaal abonnement mogelijk