Presidentieel werkbezoek in Nederland: Nog een nieuw begin – Parbode Sneak Peek
Tijdens zijn werkbezoek in Nederland bedient president Santokhi zich van populistische praat waar zelfs zijn voorganger van kan leren. Met een agenda om ‘U’ tegen te zeggen, valt Santokhi in de ene uitspraak na de andere. Er werd gesproken van voornemens, aanvragen en afspraken. De president nodigt uit, vraagt bijstand, belooft dingen en wisselt van gedachten. Maar wat heeft het bezoek aan Nederland ons concreet opgeleverd?
Tekst Zoë Deceuninck
Niet veel, zo blijkt wanneer we de propagandataal uit de persberichten van de Communicatie Dienst Suriname (CDS) filteren. Een week in Nederland levert beloftes, voornemens en wensen op, maar zo’n dertig persberichten vermelden maar vier overeenkomsten, waarvan één nog niet concreet is.
De eerste handtekening staat onder een schenkingsovereenkomst tussen de volksgezondheidsministers uit Suriname en Nederland, waarmee Suriname voor één jaar is verzekerd van medische beschermingsmiddelen uit Nederland. ‘Het gaat om handschoenen, schorten, maar ook sneltesten’, aldus minister Amar Ramadhin tegenover CDS.
Voor de tweede overeenkomst schoof minister van Justitie en Politie, Kenneth Amoksi, aan tafel. Met de Nederlandse minister voor Rechtsbescherming tekende hij ‘een convenant over reclassering’. Reclassering is de instantie die veroordeelde criminelen helpt bij hun terugkeer in de samenleving. ‘Een convenant’ is CDS-taal voor een overeenkomst. Amoksi mocht daarbij twintig laptops in ontvangst nemen.
Albert Ramdin, minister van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS), plaatst op 10 september zijn handtekening onder de derde overeenkomst met Nederland. Dat gebeurt met de financieel directeur van Schiphol Airport, Robert Carsouw. De overeenkomst heeft als doel de infrastructuur en werkgelegenheid op de Johan Adolf Pengel (JAP) Airport in Suriname ‘te verbeteren’.
De president ondertekent zelf ook een ‘samenwerkingsovereenkomst’. Dit doet hij op 11 september met Femke Halsema, burgemeester van Amsterdam. In het verleden waren er al samenwerkingsprojecten tussen Amsterdam en Suriname op het gebied van cultuur, onderwijs en stadsherstel. Volgens het Nederlandse Algemeen Dagblad gaat de overeenkomst met Santokhi om ‘een akkoord op hoofdlijnen dat in de komende tijd concreet moet worden gemaakt’.
Inhaalslag
Het doel van de reis naar Nederland, waar Santokhi in de jaren 80 studeerde, was duidelijk: de relatie met de voormalige kolonisator herstellen. Als we Santokhi mogen geloven, is hij daarin ook glansrijk geslaagd. Volgens de president is er in één week tijd een ‘zodanige inhaalslag gemaakt’ dat het ‘nu al lijkt alsof mensen vergeten zijn dat er tien jaar lang geen samenwerkingsrelatie was’ (voormalig president Bouterse onderhield geen diplomatieke banden met Nederland, red.). Veel van Santokhi zijn optimisme heeft te maken met zijn bezoeken aan belangrijke personen in Nederland, waarvoor hij – letterlijk – alles uit de kast haalt om zijn gastheren te bekoren. Zo kiest Santokhi tijdens zijn bezoek aan koning Willem-Alexander en demissionair-premier Mark Rutte, voor een oranje stropdas, de nationale kleur van Nederland.
In blauwe, rode, witte, oranje, met streepjes of zonder das: Santokhi beschouwt zichzelf hoe dan ook als ‘symbool van het nieuwe begin in Suriname’, zoals hij het zelf verwoordt in zijn toespraak in de Nederlandse Eerste en Tweede Kamer. Het duurt echter niet lang of alle aandacht stijgt de president naar het hoofd. Santokhi is nog geen 24 uur in Nederland of hij hint al op vervroegde verkiezingen in Suriname, met als doel het behalen van de absolute meerderheid. Dat hij in Nederland vraagt om Surinaamse parlementszetels, zegt veel over Santokhi zijn ‘nieuw begin’.
Demissionair
Waar Santokhi nog (lang) niet aan de helft van zijn regeerperiode staat, is de politieke toekomst van Rutte ten tijde van Santokhi zijn bezoek onzeker. Al in januari 2021 bood Rutte namens alle ministers en staatssecretarissen het ontslag van zijn kabinet aan vanwege de toeslagenaffaire. Door falen van de overheid zijn bijna 15.500 ouders in Nederland onterecht financieel gestraft voor fraude die ze niet hebben gepleegd. Zeventigduizend kinderen werden daarbij getroffen. Het ontslag van Rutte is nog niet geaccepteerd door de koning, en dat maakt het Nederlandse kabinet demissionair. CDS ‘vergeet’ dit consequent te melden in zijn reportages vanuit Nederland, waarin Rutte gewoon wordt omschreven als ‘premier van Nederland’.
CDS neemt het niet zo nauw met Ruttes positie, misschien omdat een demissionair kabinet nog steeds wetsvoorstellen kan indienen, besluiten kan nemen en Nederland in het buitenland kan vertegenwoordigen. Dat Santokhi in de woelige politieke periode naar Nederland vloog is daarom niet onnuttig. Wel is er een algemeen idee – aldus Wikipedia – dat een demissionair kabinet zich moet beperken ‘tot spoedeisende zaken en onderwerpen die politiek niet controversieel zijn’. Ook is een demissionair kabinet een wankelend kabinet. Waar onze ministers in Nederland contacten leggen en een band opbouwen met hun Nederlandse counterpart, kan het goed zijn dat die Nederlandse counterpart na de hervorming van het kabinet niet meer dezelfde persoon is.
Diasporabedrijven
Santokhi’s presidentieel werkbezoek had, naast de beleefdheidsbezoeken aan de koning, de demissionair-premier, politici, ambassadeurs en drie burgemeesters, nog een andere – belangrijke – agenda: die van de diaspora.
Santokhi is ervan overtuigd dat Suriname niet verder kan zonder de steun en investeringen van – vooral ondernemers in – Nederland. In zijn toespraak tijdens het Surinaams-Nederlands Business Forum in Nederland riep Santokhi ‘de diasporabedrijven’ op zich klaar te maken voor de olie- en gasindustrie in Suriname. Onder ‘local content’ rekent Santokhi namelijk ook Nederlandse bedrijven, zo bleek uit zijn toespraak: ‘Lokale bedrijven krijgen voorkeur om zaken te doen. Dat is afgesproken met de oliemaatschappijen. Onder de noemer lokale bedrijven kunnen bedrijven uit Suriname en Guyana geplaatst worden, maar ook die uit Nederland zullen toegevoegd worden aan de lijst’, aldus Santokhi tijdens het Surinaams-Nederland Business Forum.
Op 11 september heeft Santokhi na lang wachten ook het Diaspora Instituut Nederland (DIN) geïnstalleerd. Dat moet, samen met zijn Surinaamse counterpart DIS, een ‘goed gestructureerd diasporabeleid ontwikkelen’. Meer concreet moet het de (bureaucratische) onzekerheden bij mogelijke investeerders wegwerken en nieuwe productie op gang brengen. Ook in Nederland werd bekend hoe de 17 miljoen euro aan resterende verdragsmiddelen zullen worden besteed: 5 miljoen euro gaat naar het Productiefonds, 5 miljoen euro naar het beurzenprogramma, 5 miljoen euro is voor de afbouw van het hoofdkantoor van de politie en 2 miljoen euro voor de bouw van een seniorenonderkomen.
Vorig jaar al werd bekend dat Nederland deze middelen, onder voorwaarden, zal overmaken aan Suriname. Laatstgenoemde heeft nog steeds niet aan alle voorwaarden voldaan: voor het zover is, moet Suriname eerst een verslag indienen over de besteding van de vorige middelen, waarvan sommige al tien jaar oud zijn.
Lees dit artikel verder in het decembernummer van de Parbode, ook online verkrijgbaar