Staatsoliepionier Eddy Jharap: ‘Onze achterstand kan alleen ingehaald worden door opofferingsgezindheid’ – Parbode Sneak Peek
Staatsolie heeft zich in de afgelopen vier decennia ontwikkeld tot een billion dollar company met meer dan duizend werknemers. Voor dit staatsbedrijf lijken, nu de oliebonanza vóór onze kust een feit is, de bomen tot in de hemel te groeien. De realisatie van deze droom begon echter met de eerste werknemer/directeur, Eddy Jharap, die uit de klei van Saramacca een complete olie-industrie uit de grond stampte. Tegenover onze redactie vertelt Jharap hoe zijn ontwikkeling van ‘pikin kuliboi’ tot Staatsoliepionier zich voltrok.
Tekst Wandana Kuldipsing-Oedit en Redactie Parbode
Op een zonnige woensdagmorgen ontvangt ex-Staatsoliedirecteur Eddy Jharap ons in zijn bescheiden woning in het hart van volkswijk Zorg en Hoop. Zijn opvallend bescheiden levensstijl staat in schril contrast met die van vele notabelen in onze samenleving. De 77-jarige voormalige bedrijfstopper doet het naar zijn zeggen tegenwoordig rustig aan; hij houdt zich onder meer bezig met gras maaien, schilderen en met zijn twee honden spelen. Hij vertelt dat hij inmiddels bijna een halve eeuw op zijn huidige adres woont.
“Hier woon ik al 48 jaar. Dit huis had ik vóór ik met Staatsolie begon. Van hieruit kan je de schoolbel van het Lyceum horen, dus toen een notaris in 1974 mij dit huis te koop aanbood, dacht ik: van hieruit hoeven mijn kinderen niet zoals ik op zo’n moeizame wijze van boiti naar school. Hoewel de loopafstand drie minuten is, zijn mijn dochters toch weleens laat geweest. De juf dacht dat ze uit Saramacca kwamen”, blikt Jharap lachend terug.
Officieel kreeg Jharap bij zijn geboorte de voornamen Sirahmpersad Eduard mee. Zijn vader had twee vrouwen onder één dak, elk met tien kinderen. “Ik heb tot mijn tiende op boiti aan de Welgedacht B-weg gewoond. Dat was niet makkelijk, omdat ik geen luxe kende. We liepen halfnaakt op het erf, pas toen we zes of zeven jaar oud waren, kregen we een hemd en broek. Ook hadden we geen leidingwater en elektriciteit. We deden aan rijstteelt en kweekten kippen en koeien”, zegt Jharap op een ernstige toon. De jonge Eddy liep kilometers ver door modderige wegen naar school. Toch deed hij het goed en was zijn meester, die altijd netjes gekleed was in een lange broek, hemd met das en glimmende schoenen, zijn idool. Hij nam zich dan ook voor later ‘meneer’ te worden. Maar het lot bepaalde anders.
“Op een dag vroeg ik mijn meester om mij te knijpen, omdat ik dacht dat ik sterk was geworden. Maar hij schrok, omdat ik op de bewuste plek geen gevoel had. Ik bleek lepra te hebben opgelopen en mocht van de dokter drie maanden niet naar school. In die periode was er geen goed lepramedicijn en werd je in een gesticht gezet.”
Lees verder in het maartnummer van de Parbode
Parbode Magazine is te koop in de winkel; ook een (online) abonnement afsluiten is mogelijk (www.parbode.com/abonneren/)