Essay: Goudmijnbouw in Suriname: je kunt het goed krijgen! – Parbode Sneak Peek
In de documentaire De Waarde van de Aarde vroeg de Nederlandse journalist Twan Huys aan Mark Pieth, de auteur van het boek Gold Laundering: ‘Draag je zelf een trouwring, een gouden ring?’. Pieth zei: ‘Nee, ik heb helemaal geen goud… ik denk, kijk, je kunt het niet goed krijgen’. Zeker, goud is een superproblematisch goed, zoals de ervaringen in Suriname en veel andere landen in de wereld onthullen. In tegenstelling tot Pieth en Huys, geloof ik echter dat Suriname het goed kan krijgen.
Tekst Christopher Healy
Er zijn manieren om een begin te maken met het corrigeren van de lange lijst van probleemgebieden die verband houden met de goudwinning in Suriname. Maar dan moeten we geloof hebben in eigen kunnen, zoals oud-Staatsoliedirecteur Eddy Jharap ons geleerd heeft, en niet steeds omkijken naar de marktheersers in het buitenland. Uiteraard is kennis van buiten erg nuttig. Over de schutting kijken is leerrijk, en dat moeten we steeds doen. Maar aan het einde van de dag moeten Surinamers lokale en internationale kennis bij elkaar voegen en het karweitje zelf klaren. Surinamers en internationale experts overtuigen dat er realistische en haalbare oplossingen zijn voor het goudwinningsprobleem in Suriname is geen eenvoudige uitdaging. Ik probeer het toch.
De visie van Ho Len Fat
Arthur Ho Len Fat is een visionaire geoloog die in dienst was van de Geologisch Mijnbouwkundige Dienst (GMD). Reeds in 1972 had hij voorzien dat een georganiseerde kleinschalige mijnbouw voordelen voor de mijnbouwers en de Staat kon opleveren, en de nadelen kon terugdringen. Ho Len Fat voorzag het instellen van veertien werkgebieden in het binnenland van totaal bijna 600.000 hectare. Het proces zou geïnitieerd worden middels een informatieprogramma op de radio, maar ook een geoloog of getrainde opzichter zou de bevolkingscentra in het binnenland bezoeken om voorlichting te geven, en om de mensen te interesseren voor het beroep mijnbouwer.
Nieuwelingen zouden met raad en daad bijgestaan worden om op te starten en de kneepjes van het vak te leren. Mijnbouwers met enige ervaring zouden bijgeschoold kunnen worden in terreinkennis, kaartlezen en mijnbouwadministratie. Elk werkgebied zou onder supervisie staan van een geoloog of getrainde opzichter, die zou moeten toezien op het naleven van de voorschriften. Mijnbouwers zouden op een legale werkplek in het veld praktische kennis kunnen opdoen, zoals het bouwen van een wasgoot. De opkoop van goud zou ook via deze werkgebieden kunnen plaatsvinden. Indien dit voorstel was uitgevoerd, en de GMD-stafleden ervaring hadden opgedaan met het ontwikkelen en beheren van werkgebieden, zou de huidige administratie van de goudsector veel betere resultaten opleveren.
Lees verder in het maartnummer van de Parbode
Parbode Magazine is te koop in de winkel; ook een (online) abonnement afsluiten is mogelijk (www.parbode.com/abonneren/)