Surilines: Arts Riezvi Jessurun: ‘De levenskwaliteit in Suriname is beter dan in Nederland’
Riezvi Jessurun (40) vertrok eind vorig jaar uit Suriname om zich te specialiseren in Nederland. Maar hij is vastbesloten na zijn studie terug te keren naar ons land. “Suriname heeft een gebrek aan kader. Ze hebben mij nodig.”
Tekst Robin Austen en Zoë Deceuninck
Zijn eerste indruk van Nederland? Shit, daar vragen we wat. “De pindakaas smaakt anders en het brood verpulvert al na een paar dagen”, verzucht Jessurun in zijn nieuwe appartement in Maastricht, dat hij deelt met zijn vrouw en dochter. Eind vorig jaar verliet de Surinaamse arts zijn vertrouwde plek op de spoedeisende hulp van het Academisch Ziekenhuis Paramaribo (AZP) voor een opleiding tot orthopedisch chirurg in Nederland.
Met de paplepel
Het vak van arts is hem met de paplepel ingegoten. Zijn vader was gynaecoloog. Hij koos voor orthopedie: een opleiding van zes jaar. Suriname voorziet alleen in een tweejarige vooropleiding chirurgie, de andere vier jaar volgt hij in Nederland. Elke Surinaamse arts die zich wil specialiseren, weet dat hij daarvoor naar het buitenland moet. Jessurun opteerde logischerwijs voor het Universitair Medisch Centrum (UMC) in Maastricht, dat elk jaar plekken reserveert voor Surinaamse artsen die zich willen specialiseren in orthopedie. “De opvang in Nederland is supergoed. Alles is vanuit het ziekenhuis perfect geregeld”, zegt Jessurun voldaan. Toch steekt heimwee regelmatig de kop op. “De Nederlandse taal heeft hier andere nuances en emoties. Maar de koffie is gelukkig hetzelfde”, relativeert hij. “Mijn betrokkenheid bij Suriname is groot. Ik volg de ontwikkelingen via internet. Ik realiseer me nu pas dat de levenskwaliteit in Suriname beter is dan die in Nederland. Materieel heb ik in Nederland niets te klagen, maar ik heb hier nauwelijks tijd voor mijn familie. Wanneer ik thuis kom, ben ik bezig met m’n studie en de voorbereidingen voor de volgende dag. Voor je het weet, is de dag alweer om”, zegt hij.
Terug naar Suriname
Jessurun is dan ook vastbesloten om na zijn studie terug te keren naar Suriname. “Suriname zit in mijn DNA, ik ben echt een nationalist, dus ik laat m’n Surinaamse omgeving niet in de steek.” Maar geheel vrijblijvend is die keus niet. Eenmaal klaar met zijn opleiding, wordt hij in Nederland volgens een memorandum van overeenstemming tussen Suriname en Nederland niet erkend als orthopeed. Dit, om te voorkomen dat Surinamers na hun opleiding in Nederland blijven (zie kader ‘Verplicht terug naar Suriname’).
Jessurun begrijpt waarom het aantrekkelijk is om na een medische opleiding in Nederland te blijven. “In Suriname hebben we de tijd en energie niet om te brainstormen over hoe het beter kan. Je bent vooral bezig om patiënten te helpen, er is geen tijd voor wetenschap en onderzoek. Het is vooral brandjes blussen.” In zijn nieuwe Nederlandse omgeving wordt elke dag nagedacht hoe de zorg kan worden verbeterd. Dat verpleegkundigen in Nederland bijna de rol van zaalarts vervullen en er een physician assistant bestaat, een gezondheidszorgverlener die onder meer diagnoses stelt, behandelingsplannen ontwikkelt en medicijnen voorschrijft, verlicht en veraangenaamt het werk van een arts. “Die tussenschakels ontbreken in Suriname.” De werkdruk is erg hoog en er is een gebrek aan basaal materiaal, van linnen tot antibioticum. “Ik moet nadenken welk antibioticum bij benadering geschikt is voor een specifieke infectie, omdat het juiste antibioticum ontbreekt. Dan wordt het niet alleen erg lastig om je werk goed te doen, het is ook zeer demotiverend.”
Sabiso’s
“In Suriname kijk je in je eentje naar heel veel patiënten, in Nederland kijk je met meerdere ogen naar een patiënt. Hierdoor heb je natuurlijk een hogere kwaliteit van zorg, maar in Suriname zeggen we ook dat wanneer er te veel ‘sabiso’s’ (betweters, red.) in de kamer zijn, het ook mis kan gaan”, legt hij uit.
Jessurun kent veel collega’s die na hun opleiding in Nederland terugkeerden naar Suriname. Maar hij zag velen ook weer vertrekken, met name naar de voormalige Nederlandse Antillen, waar ze meer kunnen verdienen. “Voor een specialisatie van twee jaar moet je gemiddeld 50.000 euro lenen, voor een studie van vier jaar is dat 100.000 euro. Met het salaris dat we in Suriname verdienen, is het praktisch onmogelijk om zo’n studieschuld af te betalen.” Jessurun is dan ook blij met de regeling die hij heeft getroffen. “Administratief ben ik een expat, geen student. Ik ben in dienst van het UMC Maastricht en hoef dus geen lening aan te gaan. Hierdoor heb ik flink wat minder kopzorgen”, zegt hij. Terug in Suriname gaat hij er straks ook financieel op vooruit. “Als specialist heb je een beter salaris dan als basisarts.” Zeker in het licht van de devaluatie van de Surinaamse dollar is dat belangrijk. In Suriname verdiende Jessurun als basisarts drie jaar geleden ruim 10.000 Surinaamse dollar, omgerekend was dat toen 1400 euro per maand. Ruim twee jaar later kwam dat neer op slechts 440 euro per maand voor zijn fulltime job als basisarts.
“Ik keer straks terug naar Suriname met een Nederlands netwerk. Wanneer een arts in Suriname dan interesse heeft voor specialisatie in Nederland, kan ik die begeleiden. Zo wordt het fakkeltje overgedragen en wordt de gezondheidssector in Suriname versterkt”, besluit Jessurun.
Verplicht terug naar Suriname In 2012 tekenden Suriname en Nederland een memorandum van overeenstemming: Surinaamse artsen die zich specialiseren in Nederland worden tijdelijk ingeschreven in het register van Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg, het zogenaamde BIG-register. Volgens het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VMS) in Nederland maakten 38 Surinaamse artsen tussen 2017 en 2022 gebruik van deze regeling, met als de drie meest gevolgde specialisaties: kindergeneeskunde (acht Surinaamse artsen), spoedeisende geneeskunde (vijf Surinaamse artsen) en interne geneeskunde (vier Surinaamse artsen). De regeling maakt specialisatie in Nederland administratief en financieel gemakkelijk, maar verplicht Surinaamse artsen om na hun opleiding terug te keren. De ervaring leerde namelijk dat veel ‒ ook medische ‒ Surinaamse studenten na hun studie in Nederland bleven. Hierdoor verloor Suriname zijn (medische) kader, met grote gevolgen voor de lokale gezondheidssector. In 2020 publiceerde Nuffic, de Nederlandse organisatie voor internationalisering in onderwijs, een onderzoek naar de ‘blijfkans’ van in Nederland afgestudeerde internationale studenten. Afgestudeerden met een achtergrond in onderwijs, gezondheidszorg en natuurwetenschappen blijven relatief het vaakst in Nederland, evenals studenten van studierichtingen die voorzien in (verwachte) tekorten op de arbeidsmarkt. Voor orthopedie geldt dat niet (zie kader ‘Aantal orthopeden in Nederland en Suriname). Volgens het Ministerie van VMS keerden 23 van de 38 Surinaamse artsen reeds terug naar Suriname. ‘Recent is de overeenkomst geëvalueerd en er heerste tevredenheid aan beide zijden. Daarom is de overeenkomst verlengd tot en met 2027’, mailt een woordvoerder van het ministerie. De overige vijftien artsen, onder wie Jessurun, zijn nog bezig met hun Nederlandse opleiding. |
Aantal orthopeden in Nederland en Suriname Nederland telt vandaag 722 orthopeden op een bevolking van 17,5 miljoen inwoners: 1 orthopeed per 24.000 mensen. Suriname beschikt met zo’n 550.000 inwoners over maar vijf orthopeden. Maastricht telt dertien orthopeden op 120.000 inwoners. In Suriname is voor hetzelfde bevolkingsaantal slechts één orthopeed beschikbaar. |
Wie houdt plekken vrij voor Surinaamse artsen? Het AZP heeft met het UMC Maastricht afspraken over de specialisatie orthopedie, maar ook andere UMC’s in Nederland houden jaarlijks plekken vrij voor Surinaamse artsen. Zo heeft AZP een samenwerking met het Leids Universitair Medisch Centrum in de specialisatie gynaecologie en houdt het Universitair Medisch Centrum Utrecht jaarlijks één tot drie plekken vrij voor specialisaties in gynaecologie, neurologie en verloskunde. De UMC’s in Amsterdam, Nijmegen en Rotterdam reageerden tot de dag van publicatie niet inhoudelijk op onze vragen. |
(Met medewerking van Monalisa Djosetiko)
Dit artikel is onderdeel van de serie ‘Surilines’, een onderzoek naar de banden tussen Suriname en Nederland in de aanloop naar 50 jaar Onafhankelijkheid. In 2022 ligt de focus op de gezondheidszorg
Deze publicatie is tot stand gekomen met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten.
Dit artikel is verschenen in het meinummer van de Parbode
Wilt u informatie over het afsluiten van een (digitaal) abonnement?
Klik op www.parbode.com/abonneren