Memre: Otmar Henry Buyne (1929-2021)
De titel van de biografie Kan niet bestaat niet geeft de attitude van Buyne weer. Roy Khemradj, de schrijver, is erin geslaagd een goed beeld te schetsen van deze markante Surinamer. ‘Een man met heel veel talenten en tegelijk een duizendpoot’, zo typeert Runaldo Venetiaan, zijn neef, hem. In een adem vervolgt hij: ‘iemand die zijn talenten ook daadwerkelijk inzette, een dienaar van de gemeenschap’.
Tekst Carl Breeveld
Otmar kwam uit een gezin van zes kinderen. Zijn vader Eugène Buyne was bakker en zijn moeder Magdalena Sno, modiste. Hij kon goed leren en rondde in 1948 de Sint Paulusschool (mulo) af. Verder studeren kon door financiële ondersteuning van oom Marius Sno, broer van zijn moeder, die op Curaçao woonde en werkte. Hij studeerde in 1961 af als arts aan de Geneeskundige School. De veelzijdige Buyne trok als medisch student volgens Venetiaan het land door om voorlichting te geven over de veelvoorkomende volksziekten. Samen met mede-student en vriend Rudi Elsenhout verzorgde hij via de AVROS het radioprogramma Datra, fa yu prakseri?.
Buyne was de eerste voorzitter van de Brutusclub, een vereniging van rooms-katholieke jongeren. Hij was ook hoofdredacteur van het maandblad De Ploeg. In sportkringen liet hij zich kennen als bokser, gewichtsheffer, turner en richtte hij Dolores op, een turnvereniging voor vrouwen. Wout de Bruijne schrijft dat Otmar zich ook bezighield met zang, ballet, drummen en fotografie, naast het houden van lezingen. Hij trouwde in 1961 met Johanna van den Stoom. Hij kreeg zeven kinderen waarvan twee met Johanna.
Buyne studeerde psychiatrie in Nederland en werkte met onderbrekingen zowel daar als in Suriname en op Curaçao. In 1977 stond hij aan de wieg van het Kinderpaviljoen van ’s Lands Psychiatrische Inrichting en zette daarna het eerste dagverblijf voor gehandicapte kinderen op. Hij promoveerde in 1978 op een proefschrift over zelfmoordpogingen aan de Universiteit van Suriname, met een samenvatting in het Sranan. Siegmien Staphorst van de organisatie NAKS noemt hem een kampioen met betrekking tot gebruik van deze taal. “Hij was een voortreffelijke dichter en schrijver”, weet zij. Geen wonder dat hij ook als icoon bij haar organisatie bekendstaat.
In 1979 werd hij in de rang van majoor benoemd tot geneesheer-directeur van het Militair Hospitaal. Een transcultureel psychiatrisch model voor behandeling in de verslaafdenzorg en bij suïcidegevallen, werd door hem ontwikkeld. Het ging hierbij om integratie van culturele en religieuze invloeden in combinatie met de westerse geneeskunde. Hij werkte van 1981-1983 in het Bethesdaziekenhuis in Hoogeveen. Zijn carrière als psychiater sloot hij in 2002 af bij Stichting Bouman GGZ en een eigen praktijk in Capelle a/d IJssel. Hij was vicepresident van de Lionsclub Paramaribo Central, oprichter van Lionsclub Rotterdam-West en district governor van Lions Nederland.
Na zijn professionele loopbaan publiceerde hij veertien kookboeken met experimenten op de Creools-Surinaamse keuken. Hij noemt zichzelf een culinair ontwerper. In een recensie op zijn biografie wordt hij neergezet als een man met grenzeloze dadendrang en dienstbaarheid. Voor zijn vele verdiensten werd hij benoemd tot Officier in de Ereorde van de Gele Ster.
Dit artikel is gepubliceerd in het novembernummer van Parbode, nu in de winkel en ook online verkrijgbaar (www.parbode.com/abonneren/)