Voorwoord: Mi-no-ke beleid
Nobelprijswinnaar en schrijver Elie Wiesel waarschuwde tijdens zijn leven regelmatig voor de gevaren van onverschilligheid. Voor hem was onverschilligheid de belichaming van het kwaad. ‘Als gevolg van onverschilligheid, sterft men voordat men daadwerkelijk sterft’, filosofeerde hij. Ook stelde hij vast dat het tegenovergestelde van liefde niet haat is, maar onverschilligheid.
Wiesels wijsheden over onverschilligheid zijn zonder meer van toepassing op de regering-Santokhi-Brunswijk, die vanaf haar aantreden bezig is haar mi-no-ke-gedachtegoed tot hoogste vorm van staatsfilosofie te verheffen. Zo lijken Chan en co meer geïnteresseerd te zijn in dure snoepreisjes, geldverspillende prestigeprojecten en het accommoderen van friends and family, dan in het verdedigen van onze nationale munt die vrijwel dagelijks met een aantal procenten ontwaardt waardoor de winkelprijzen de pan uitrijzen.
Ook de eveneens lakse Brunsie heeft er een handje van om keer op keer het steeds meer verpauperende volk een dikke middelvinger te wijzen. Nog vers in het geheugen is dat hij, alleen maar om zijn ego te strelen, per se voor enkele dagen parlementsvoorzitter moest zijn. Voorts ziet hij helemaal niets verkeerds in zijn familiebenoemingenbeleid, omdat naar zijn zeggen anderen eerder ook hun eigen kinderen op belangrijke posten plaatsten. Het mooiste van de grap is, dat terwijl deze wanpresterende ‘onderkoning’ schouderophalend aangeeft niets tegen de op hol geslagen koers te kunnen doen, hij wel bij de komende verkiezingen 26 zetels van het volk verwacht opdat hij in 2025 zijn presidentiële ambities kan waarmaken.
Aan het kiezersvolk in ieder geval de taak om over twee jaar af te rekenen met mi-no-ke politici die over de ruggen van de burgers weer de zoveelste grove nyan zitten te maken. De ergste plaag die een samenleving kan treffen is onverschilligheid, sobun.