Voorwoord: Bigifasi abi ondrow fanowdu
Sinds tijden is er in onze samenleving een hardnekkig fenomeen merkbaar waarbij personen die enige positie en/of rijkdom hebben verworven, zich gelijk verheven voelen boven anderen. Maar zoals de volkswijsheid Bigimemre wani ondrow aangeeft, komt hoogmoed met hoge onderhoudskosten; bigifasi abi ondrow fanowdu, sobun.
Hoewel hoogmoed voorafgaat aan de val, is de hooghartige cultuur binnen onze parastatalen en ons overheidsapparaat rampzalig voor ’s lands huishouden. Onder elk regiem is merkbaar dat, niettegenstaande de schaarse staatsmiddelen, eenieder met een beetje functie op een ministerie of parastataal bedrijf, coûte que coûte in brandnieuwe 4×4-voertuigen moet rijden.
Ook onder deze regering zijn er legio voorbeelden van hoe bakken overheidsgeld worden verspild aan dienstreizen, volgauto’s en andere grootdoenerij en egotripperij. De president en zijn vp mogen in dit opzicht dan wel uiteenlopende karakters hebben, maar als het gaat om fisti prodo lijken ze helemaal op één lijn te zitten. Eerstgenoemde kost het land miljoenen vanwege zijn vele vruchteloze buitenlandse trips en overhaaste showprojecten. Zijn ‘rechterhand’ lijkt eveneens totaal niet geïnteresseerd in de werkelijke problemen van het land, maar eerder in het koketteren met zijn dubieus verkregen rijkdom en titels. In zijn zucht naar erkenning zou hij in feite zelfs een astronomisch bedrag – politicus Belfort beweerde minstens 100.000 US-dollar – hebben neergeteld om een goedkoop hoedje met het opschrift ‘King of Afro Suriname Heritage’ in ontvangst te kunnen nemen. Een buitenlands ‘koningstribunaal’ mag dan de prefuru hebben gehad om hier een zogenaamde koning te komen kronen, er zijn meer dan genoeg Afro-Surinamers die deze drugsveroordeelde als ‘not my king’ beschouwen. Immers: Te kunkun e drei na seiplanga, a prakseri taki en na skedrei, oftewel ‘als niet komt tot iet, is ’t allemans verdriet’.